Fatiha Saïdi: Veelstemmig over de stem van de vrouw

Fatiha Saïdi, Sous les izran, l’héritage / Izran, erfgoed in woord en muziek. Brussel 2023.

Het boek Izran, erfgoed in woord en muziek is een van de voortbrengselen van het meerjarige project Izran Revisited in Brussel. Onder de vlag van de sociaal-culturele centra Avansa Citizenne en Vaartkapoen zijn een groot aantal izran verzameld. Verder waren er zangworkshops, presentaties, filmvertoningen, concerten en een expositie, met de bedoeling de kennis over izran en de beoefening ervan te stimuleren. Behalve tot een boek heeft het project ook geleid tot de oprichting van een muziekgroep: Suyt Izran (De Hoeders van Izran), onder leiding van de zangeres Fatoum.

Het korte boek van ruim 100 pagina’s bestaat uit twee delen: interviews met negen zangeressen, onder wie de zes leden van Suyt Izran, en een algemeen gedeelte, gebaseerd op een kleine dertig publicaties en gesprekken met twintig betrokkenen. Naast  de leden van Suyt Izran gaat het om (semi-)professionele muzikanten en enkele dichters en activisten; twaalf wonend België, acht in de Rif; twaalf vrouwen, acht mannen. Dat er zoveel betrokkenen uitgebreid aan het woord komen, is op zich al bijzonder, want de beoefenaars krijgen vrijwel nooit het woord in publicaties over de izran-cultuur.

Ralla Buya

Auteur Fatiha Saïdi heeft meer boeken op haar naam staan, deels geïnspireerd door de Rif, en is twintig jaar volksvertegenwoordiger geweest in de Brusselse politiek. Ze gaat aan de hand van haar bronnen in op vragen als: Wat zijn de kenmerken van izran en wat heeft Ralla Buya ermee te maken? Wat zijn de belangrijkste thema’s? Is izran zingen vooral iets van vrouwen? In hoeverre zijn izran een expressie van het collectieve geheugen? Wat is de invloed van migratie? 

Het heeft geleid tot een boek waarin zowel de auteur als haar bronnen een aanstekelijk activisme laten zien. Ze laat vooral de betrokkenen (en de publicaties) aan het woord, meestal zonder zelf een positie in te nemen. Dat heeft als nadeel dat de opvattingen en ervaringen alle kanten op schieten en dat er doublures optreden. Maar het heeft als voordeel dat de stemmen niet gefilterd worden door de analyse van de auteur en dus een grote rijkdom aan details mogelijk maken. Kortom: veelstemmig als een ralla buya sessie.

Onder elkaar

Daardoor duiken soms ook feiten op die, in ieder geval voor mij, verrassend zijn. Vrijwel alle publicaties over de izran-cultuur gaan over vrouwen en soms valt dan de opmerking dat mannen, áls ze al zongen, dit ‘onder elkaar’ deden. Maar wanneer was dat ‘onder elkaar’ dan? Het boek geeft een antwoord: boeren bij het werk op het land, vissers tijdens het repareren van netten, tijdens de collectieve arbeid van de twiza en ook op cassettes die emigranten naar huis stuurden. Het boek nuanceert verder het beeld dat mannen nooit op dorpsfeesten zongen en dat ze nooit participeerden in vrouwenfeesten.

Vrijheid

De geïnterviewden vinden het van groot belang om de izran-traditie te blijven omarmen. Als artistieke expressie, als belangrijk immaterieel erfgoed, als anker voor identiteit en zelfs als middel om de Riffijnse taal in stand te houden in de diaspora. Maar ook in de functie die het zingen van izran in de Rif had: een instrument voor vrouwen om hun gedachten en emoties uit te drukken, niet alleen onder elkaar, maar ook in een feestelijke setting voor een publiek van mensen uit de eigen gemeenschap. Izran zijn “meer dan alleen liedjes. Ze zijn een manier om te communiceren, ze geven een vrijheid om te spreken“, zegt een van de geïnterviewden. Ze zijn “een instrument om vrouwen mondiger te maken”, zegt een ander.  In de negen interviews met zangeressen is er maar één waarin het woord vrijheid niet valt.

In het hedendaagse België is het wel een vrijheid die bevochten moet worden, zoals ook gold voor de zangeressen die vanaf de jaren zeventig in het openbaar gingen optreden. Vaak moet je een innerlijke drempel over en het negatieve commentaar van familie, omgeving en salafistische scherpslijpers trotseren. Ook mannen ontsnappen niet aan de salafistische weerzin tegen zang en poëzie. Een Riffijnse dichter vertelt dat hij geconfronteerd werd met een man die hem vroeg of het echt waar was dat hij gedichten schreef. Toen hij dit beaamde kreeg hij de verbijsterende reactie: “Ongelooflijk … schaam je je daar niet voor?”

Toespelingen en metaforen

Behalve een vrijplaats waren izran in oudere tijden ook een vorm van communicatie, tussen vrouwen onderling en met leden van de gemeenschap. “Een jong meisje dat verliefd was op een jongen, (…) had geen andere keuze dan haar liefde te uiten door middel van izran. (…) in dichtvorm, met toespelingen en metaforen”, zegt de bekende zangeres Milouda. Maar: “Izran waren niet uitsluitend bedoeld voor liefdesboodschappen.” Een meisje kon ook klagen over een kwaadspreker of haar familie.

Veel geïnterviewden spreken met emotie en bewondering over hun moeder, oma, soms ook opa, voor wie het zingen van izran deel uitmaakte van hun leven en die er zoveel bekwamer in waren. Daarom is het jammer dat de moeders, oma’s en opa’s niet zelf aan het woord komen. Dat zou buiten de intentie van dit boek vallen, maar ik ben wel benieuwd. Misschien iets voor een volgend boek.

Links

Sous les izran, l’héritage / Izran, erfgoed in woord en muziek is verkrijgbaar bij Avansa Citizenne

Fatoum interprète Ralla Buya. 

Tijdens een presentatie die ik mocht houden in het kader van Izran Revisited hebben we op het einde de oudste grotendeels Nederlandstalige izri Olla Vogala gezongen op de melodie van het Ralla Buya van Fatoum. Het zou inhoudelijk niet misstaan op een Riffijns bruiloftsfeest en met de volgende accenten past het prima:

Hébban ólla vógalá, – néstas bágunnán
Hínasí hic ánda tú, wat únbidán wi nú?

Reacties zijn gesloten.