Mustapha el Adak: Mimount n Serwan en het seksuele verlangen

Mustapha el Adak, Pudeur et audaces féminines dans l’izli rifain. In: Études et Documents Berbères 42, 2019, p.143-156.
.
In een beknopt artikel bespreekt de Marokkaanse taalkundige Mustapha el Adak de erotische lading in Riffijnse liefdespoëzie van vrouwen, zoals die gezongen wordt in ralla buya-sessies op feesten, en door artiesten als Mimount n Serwan. In het artikel presenteert hij negen van haar izran, die overigens alle deel uitmaken van langere liederen. Vijf daarvan zijn eerder gepubliceerd in de Anthologie de la Poésie Berbère Traditionnelle, waaraan El Adak heeft meegewerkt.

Mimount n Serwan is in 1947 (of in 1949) geboren in een gehucht dichtbij de Spaanse enclave Melilla, als Tamimount Chikri. Ze was het zevende en laatste kind van het gezin. Haar vader overleed kort voor haar geboorte. Ze waren straatarm. Mimount is nooit naar school geweest.

Grammofoonplaten

Eind jaren zestig begon ze met zingen, volgens de Franstalige Wikipedia in bands van de imedyazen, professionele feestzangers. Ze werd al snel populair en ging begin jaren zeventig grammofoonplaten opnemen in Casablanca, onder de artiestennaam Mimount n Serwan; Serwan/Selouane is een stad in de buurt van Nador. Ze werd begeleid door een (eigen?) band. De muzikale begeleiding klinkt meestal eerder Arabisch dan Riffijns, met snaarinstrumenten in de hoofdrol.

Volgens El Adak is de Rif een uiterst conservatieve streek met een negatieve blik op zang en muziek, zeker als het om vrouwen gaat die in het openbaar optreden. Voor Riffijnse vrouwen is dit nog steeds niet gemakkelijk, zoals blijkt uit de getuigenissen van zangeressen in de Belgische groep Suyt Izran. (*1) Mimount n Serwan ondervond veel tegenwerking van haar moeder, haar omgeving en de conservatieve samenleving in het algemeen.

“Pervers”

Wrang is dat ook sommige ‘progressieve’ dichters op haar neerkeken. In interviews uit 1990 en 1991 laten de dichter-zangers Mimoun el Walid en Ahmed Ziani zich zeer laatdunkend uit over haar werk (en dat van andere populaire zangers en zangeressen). Mimoun el Walid: “De woorden waren onfatsoenlijk en de melodie was oosters. Hierdoor stelden ze het Riffijnse lied in een kwaad daglicht.” Ahmed Ziani: “Zij (Mimount) is een voorbeeld van de zangers in deze periode die de Rif-izran door het slijk hebben gehaald. Hun izran bevatten vaak stukjes van Arabische liedjes. Hun izran over liefde waren onfatsoenlijk en voor die tijd erg pervers.” Poëzie moest volgens deze hooggestemde dichters over belangrijke maatschappelijke zaken gaan in een zo puur mogelijke Riffijnse taal. (*2)

Discrete izran

Op het vlak van de liefdespoëzie onderscheidt Mustapha el Adak drie typen: liefdespoëzie waarin het alleen over de emotionele verbinding gaat, poëzie met erotische toespelingen en poëzie met explicit lyrics. In zijn eigen termen: de discrete izri, de verdachte izri en de obscene izri. Het laatste type komt niet voor bij Mimount n Serwan, voor zover bekend.

Discrete izran kenmerken zich volgens El Adak door vage persoonlijke voornaamwoorden en de afwezigheid van fysieke verwijzingen. De geliefde wordt niet rechtstreeks aangesproken, al kan hij wel geïmpliceerd zijn, in ieder geval in een traditionele ralla buya-sessie.

De volgende voorbeelden laten ook zien dat de liefde lang niet altijd over rozen gaat. Het motief van een groet aan de afwezige geliefde komt vaak voor in Riffijnse izran, meestal in de context van migratie, vroeger naar Algerije, later naar Europa. Over het algemeen zijn het vogels die deze boodschap moeten overbrengen.

Ay iṯran ujenna sennej i ṯaddarṯ ttrun
Ruḥ siwḍ as ssram i wn ḏayi yettun
Sterren aan de hemel die huilen boven het huis,
Breng mijn groet aan degene die mij heeft vergeten.
Anẓar yeccaṯ, ṯayyuṯ x iḏemrawn
Mri ḏayi ṯeẓriḏ a truḏ ḏ imeṭṭawn
Het blijft maar regenen en de mist hangt op de hellingen.
Als je mij had gezien, zou je in tranen zijn uitgebarsten.
Verdachte izran

De verdachte izri bevat volgens El Adak seksuele toespelingen die voor de toehoorder gemakkelijk te ontcijferen zijn:

Ṯaqebbiḍt n nneɛnaɛ ṯeɣmi d sadu warṯu
Meskin llif inu yeffuḏ yarezzu aḏ isu
Het plukje munt is opgekomen onder de vijgenboom.
Mijn arme liefje is dorstig en wil zijn dorst lessen.
.

Volgens El Adak is de vijgenboom, met zijn hangende takken, een prima plek om je even te verbergen als je elkaars dorst wilt lessen. Het plukje munt in de eerste regel associeert aan theedrinken. De Riffijnse schrijver en onderzoeker Banhakeia en de Amerikaanse onderzoekers Joseph en Joseph maken aannemelijk dat samen theedrinken kan staan voor seks. De Amerikanen menen zelfs dat ‘de munttuin’ een gebruikelijke metafoor is voor de vagina, maar misschien is dit lulkoek. Ik ken geen andere publicaties waarin dit beweerd wordt. (*3)

In de volgende izri is de symboliek van de pen en de inktpot is wel duidelijk, al lijkt het logischer om ze om te draaien. Volgens El Adak verwijst het linkeroog naar de kracht van het verlangen.

Ṯemsar ayi kiḏc am reqrem ḏi ṯedwat
Aqqa c ṯenɣiḏ ayi s ṯimmi nnec ṯaẓermaḍt
Ik ben voor jou wat de pen is voor de inktpot
Je vermoordt me met je linker wenkbrauw.
.
Afrovibes

In oktober 2024 heeft het Nederlandse Afrovibes Festival een tribute gebracht aan de muziek van Mimount n Serwan. Een gelegenheidsensemble bracht een aantal liederen ten gehore, ingekaderd door een inlevende vertelling van de Nederlandse dichter en filosoof Khadija Al Mourabit. Naast het leven van Mimount n Serwan, de tegenwerking die ze als vrouw ondervond en gedeeltelijke vertalingen van haar liederen, werd ze ook gepresenteerd als de stem van een achtergestelde en onderdrukte regio. 

Achterstelling en onderdrukking zijn natuurlijk de default value van de Rif, maar de vertolkte liederen gingen daar niet over. Die gingen allemaal over de liefde, vaak een moeizame of vertwijfelde liefde, op de proef gesteld door de massale migratie van de jonge mannen.

Zin om te vrijen

Wat niet ter sprake kwam, was het seksuele verlangen, dat toch een kenmerkend (en door een deel van het publiek gewaardeerd) bestanddeel van haar izran was. Dat suggereert Mustapha el Adak in ieder geval, en de progressieve dichters die hierboven geciteerd zijn, weten het wel zéker.

Maar wat is dát nou? Is het zelfs voor de hedendaagse Neder-Riffijn een brug te ver als een Riffijnse vrouw er openlijkvoor uitkomt dat ze zin heeft om met haar liefje te vrijen? Dat kán toch niet waar zijn!?

Faux pas

Dat Mimounts faux pax niet aan bod kwam, is wel begrijpelijk. Het was niet het centrum van haar werk. Eind jaren zeventig zong ze de volgende izri: (*4)

Aya sidi rebbi, mneɛ anzar nnec!
A tmenyat Uliman a wra jjmir nnec.
O Here God, houd Uw regen maar!
Want geld uit Duitsland is beter dan jezelf zien smeken (om regen)


Heel de Rif viel over haar heen. Dit was spotten met God! Dit was spotten met het Riffijnse bestaan, waarin voldoende regen een kwestie is van leven of dood. Maar bedoelde ze het ook zo? In de context van de massale migratie naar Europa was het misschien eerder een bespotting van de jonge mannen die de Rif de rug toekeerden. En dat is natuurlijk minstens even erg als blasfemie. 

Ik weet niet of ze hierna nog veel heeft kunnen optreden. (*5)

NOTEN

(*1) Fatiha Saïdi, Izran, erfgoed in woord en muziek. Brussel 2023. Een bespreking op deze site.
(*2)  Naima el Yaakoubi: Izran. Gezongen Berber poëzie uit de Rif. Leiden, 1992. p.10 en 15.
(*3) Hassan Banhakeia: La littérature rifaine. De la tradition orale à aujourd’hui. Parijs 2019. p. 207.
Roger Joseph, Terri Brint Joseph: The Rose and the Thorn. Semiotic Structures in Morocco. University of Arizona Press, 1987. p 102.
(*4)  Ekram Hamú Haddú: Los izran: expresión poética y símbolo de la mujer rifeña. Granada, 2002. p.64-65.

(*5) Ekram Hamú Haddú suggereert dat het daarna gedaan was met haar muzikale carrière.
De izri van Mimount n Serwan mag dan wel ongepast zijn, maar stond kennelijk wel in een traditie. In ieder geval bevat Banhakeia 2019 een vergelijkbare izri, die hij presenteert als oud (p.74):

A sidi Aṛebbi, anẓaṛ war illi mayemmi!
Necnin, rɛewelt nneɣ d tbuyut n Uṛumi.
O Here God, waar is regen goed voor?
Het brood van de christenen is onze mondvoorraad.

In de jaren tien van de twintigste eeuw circuleerde in de Zuid-Marokkaanse Sous een gedicht waarin de theeverslaving van Marokkanen werd gehekeld met spottende religieuze metaforen: de imam als theepot, de muezzin als fluitketel. Op het eind wordt de Franse kolonisator aangewezen als koperslager.
Complete tekst in: Een glas thee als fast food.

Links

Taqebbit n neɛnaɛ (Een plukje munt).
Een variant van de eerste regels van dit lied is hierboven geciteerd. Onder de clip bevindt zich de Riffijnse tekst (in het Latijnse schrift).

Mami leɛziz-inu (Mijn lieveling) Een zeldzaam filmpje uit 1978 met imedyazen en zangeressen.

Een fragment uit een talkshow op de commerciële Marokkaanse zender 2M TV waar Mimount n Serwan te gast is. Najat el Hoceimia zingt een van haar liederen.

(Geplaatst 16-11-2024)

Reacties zijn gesloten.