Analyse: Dahar Ubarran: details en structuur

 

De izran over Dahar Ubarran lijken sterk op elkaar, qua structuur maar ook qua verwoording. Een stuk of acht regels komen in ongeveer dezelfde formulering voor in enkele of alle vijf izran die ik hieronder vergelijk. Dit suggereert dat deze regels ontleend zijn aan de allereerste versies.

Ook inhoudelijk zijn er argumenten om aan te nemen dat deze regels eind jaren twintig, ten tijde van de oorlog tegen Spanje, geschreven zijn. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat er later versies zijn gemaakt met nieuwe inhoudelijke details, beelden of reflecties. Dit geldt zeker voor de versies van dichters als Mohamed Chacha en Walid Mimoun, uit de jaren negentig of later. Die zijn ook veel langer zijn dan de varianten die in de jaren vijftig zijn opgetekend door David Hart.

Maar van een aantal details is het onwaarschijnlijk dat die pas tientallen jaren na afloop van de oorlog zijn toegevoegd. Dit geldt in ieder geval voor de namen van helden of collaborateurs die worden genoemd en de regel over de dood van de Spaanse kapitein en zijn tolk. Verder voelen de startzinnen van izri 197, van de Ait Azziman, als een authentiek ooggetuigenverslag van een vrouw die betrokken was bij de bevoorrading van de strijders.

De oudste versies van Dahar Ubarran zijn dus als vertrekpunt genomen voor variatie. Hieronder in schema de regels die een aantal keer in ongeveer dezelfde woorden voorkomen. Ik heb telkens de oudste formulering genomen. De tekst in het Nederlands en Tamazight van de eerste drie izran staan in het hoofdstuk Dahar Ubarran van deze site. De andere twee teksten zijn uitsluitend te raadplegen in het Tamazight: MesNarrif.net (versie van Walid Mimoun, nummer 10); rkempo.nl, geplaatst door ‘AmazighChick’.

 

Overzicht van veel voorkomende regels in Dahar Ubarran

1) O Dahar Ubarran, hoevele botten rusten er op jou?
2) Wie denkt jou te bedriegen, hem zal de Tijd bedriegen!
3) O sjeik Amar, die stierf op het prikkeldraad!
4) Hammu nj-Hajj Aisa, op een blauwschimmel.
5) Heeft Aqarqac je soms bedrogen en Amar n-Buyuzan.
    Of hebben de meisjes je bedrogen die zich omgorden met koorden?
6) Daar werden de kanonnen afgevuurd, daar sloegen de paarden op hol!
7) Denk je soms dat Temsaman gemakkelijk te nemen is, dat zij een klaproos is?
8) Daar stierf de (Spaanse) kapitein en daar stierf zijn tolk!

 

Hart Waryaghar
(izri 196)
Hart
Azziman.
(izri 197)
Mohamed Chacha
(izri 258)
Mimoun Walid ‘Amzigh Chick’
1.Verlaten
slagveld
Regel 1 Regel 8 Regel 1 Regel 1, ook in 5 Regel 1, ook 11
2. Onheils-profetie Misschien regel 2 Regel 2  Regel 2 Regel 2, ook 12
3. Held A      Regel 6 Regel 15
4. Held B      Regel 5 Regel 16
5. Verraders Regel 5,6  Reg. 4,5
6. Explosies Regel 9 Regel 7 ± Reg. 6
7. Klaproos Regel 10 Regel 4 Reg. 14
8. Dood van de kapitein ± Regel 9 Regel 10 Regel 8
Aantal regels 9 10 21 14 16
Vaste start en vaak ook slot

In drie of vier van de izran drukken de eerste twee regels hetzelfde uit in ongeveer dezelfde woorden. De eerste regel roept het verlaten slagveld van Dahar Ubarran op, waar de botten uit de grond steken. De tweede regel is een onheilsprofetie: “Wie denkt jou te bedriegen, hem zal de tijd bedriegen.” Het is een echo van het dreigement van Abdelkrim: als jullie de rivier de Amekrane oversteken, is het oorlog.

Izri 197, van de Ait Azziman, die deel uitmaken van de Ait Touzine, wijkt af van dit stramien. Deze izri bevat geen onheilsprofetie en het verlaten slagveld wordt pas genoemd in de achtste regel, als introductie van een terugblik op de strijd.
Ook de vertelwijze wijkt af van de andere vier.  In regel 5-7
krijgt aanvalsleider Hammu nj-Hajj Aisa met drie regels ruim baan, waar in andere izran deze (en een andere) oorlogsheld alleen kort genoemd worden. Ook regel 1-4 heeft een duidelijke focus: de bijdrage aan de strijd van de vrouwen. Deze izri heeft een anekdotische verhaallijn die geheel gericht is op het verloop van de strijd. Bij elk aspect daarvan wordt drie à vier regels stilgestaan, terwijl de overige izran veel fragmentarischer zijn.

De twee izran die zijn opgetekend in jaren vijftig eindigen beide met de nederlaag van de Spanjaarden: “Hakim Warba, ze hebben hem bij zijn strot gegrepen!” (izri 196). “Daar stierf de Spaanse kapitein, en zijn tolk met hem!” (izri 197). De laatste zin komt in een iets andere formulering ook voor in de izri van Mohamed Chacha uit de jaren negentig, zij het niet op het eind. 

Selectie en volgorde van andere details

Tussen start en slot worden andere details toegevoegd: helden worden geprezen, verraders gehekeld, de Spaanse agressie en arrogantie worden ook gehekeld. Ook een deel van deze details is geput uit een reservoir van bestaande dichtregels. De selectie en volgorde van deze details waren niet zo belangrijk.

Dat een duidelijke verhaallijn niet essentieel was, is goed te zien aan de izri van Mohamed Chacha (258), die zelfs een chaotische indruk maakt. Tot en met regel 8 loopt de izri aardig in de pas met enkele andere. In de achtste regel sterven de Spaanse aanvoerder en zijn tolk en voelt het gedicht als afgesloten.
Daarna volgt een terugblik op de opmars van de Spaanse troepen en een spottend commentaar op hun misrekening dat eigenlijk hetzelfde uitdrukt als de onheilsprofetie in de tweede regel: “Denk je soms dat Temsaman gemakkelijk te nemen is, dat zij een klaproos is?” Deze passage eindigt opnieuw met de nederlaag van de Spanjaarden: “Ze hebben de kikkervreter gevangen zoals je een vis vangt.”
Nadat de Spanjaarden al twee keer verslagen zijn, trekken ineens de Ibuqquyen ten strijde. Je zou verwachten dat het vervolgens gaat over hún heldendaden, maar de twee helden die worden genoemd zijn geen Ibuqquyen maar een Waryaghar en een Temsamane. Het einde van de izri is een persoonlijke reflectie op de gruwelijkheden van de oorlog.

De losse omgang met focus en verhaallijn geldt overigens niet alleen voor Riffijnse poëzie. Ook de klassiek-Arabische qasida heeft geen duidelijke focus en de volgorde van de dichtregels is geen halszaak. In varianten van dezelfde qasida kunnen ze op verschillende plekken opduiken, of gewoon weggelaten of zelfs min of meer herhaald worden. Wel hebben deze gedichten, net als de izran over Dahar Ubarran, een vaste startpassage, die, waarschijnlijk toevallig, hetzelfde karakter heeft. Qasida‘s starten meestal met een passage waarin de restanten van een verlaten kamp worden beschreven, waaruit de geliefde vertrokken is; in de izran over Dahar Ubarran worden de restanten van een verlaten slagveld beschreven.
Regels overnemen van andere dichters was ook geen probleem voor de oude Arabieren. Dat gold niet als plagiaat, al werd het wel gewaardeerd als je er een eigen draai aan gaf.

Persoonlijke dimensie

De vaste startregels van Dahar Ubarran en de overige vaste frases fungeren als een stramien dat opgevuld wordt met andere details, bijvoorbeeld de bijdrage aan de strijd van de eigen taqbitch, of die van de vrouwen. In izri 197, uit de jaren vijftig, groeit de bijdrage van de vrouwen uit tot een persoonlijke uitweiding, die de fragmentarische vertelwijze overstijgt. Alle drie de recentere izran lijken ook zo’n persoonlijke dimensie te bevatten. Bij Mohammed Chacha (izri 258) is dit een emotie over de gruwelijkheid van de oorlog in het slotgedeelte: zelfs als je de slag gewonnen hebt, is er nog altijd het intense verdriet om de gewonden en de gedoden.
Ook de twee andere recente izran hebben uitweidingen waarin misschien een persoonlijke draai wordt gegeven aan het thema Dahar Ubarran. In de izri van Walid Mimoun staat die uitweiding in de tweede helft, in die van ‘Amazigh Chick’ in het middelste gedeelte. Ik weet echter niet wat er staat, want ik kan bijna geen Tamazight. Dus als iemand kan helpen…

Naschrift
Deze pagina is geplaatst op 15-1-2018.
Over een aantal dingen ben ik anders gaan denken, zoals te lezen is in Onder de oppervlakte van Ubarran, geplaatst op 13-7-2020.

Reacties zijn gesloten.