Van strijd naar rouw, van rouw naar strijd

Onder de oppervlakte van Dhar Ubarran
(Herhaling van de tekst op de voorpagina)

Dhar Ubarran is de naam van een berg in het land van de Temsaman; Dhar Ubarran is de naam van de slag om die berg tussen Riffijnse strijders en een Spaanse legereenheid; Dhar Ubarran is de naam van het epos over die slag om die berg. 

De herovering van Dhar Ubarran, op 1 juni 1921, is de start van de Riffijnse strijd voor onafhankelijkheid. Onder leiding van Abdelkrim El Khattabi behaalden de Riffijnen jarenlang grote overwinningen, maar in 1926 was de centrale Rif kapot gebombardeerd, vergiftigd en uitgemoord door de gecombineerde Spaans-Franse legers.

Het epos is een tekst van 20 à 29 regels waarvan vele, licht afwijkende versies bestaan. De tekst wordt soms doorsneden of uitgebreid met andere verzen. Daarnaast zijn er twee versies van een regel of tien, eind jaren vijftig vastgelegd door de Amerikaanse antropoloog David Hart. Er bestaan ook lange versies van 130 à 160 regels, maar die beschouw ik als een compilatie van een reeks zelfstandige izran over de oorlog, die aan de basistekst is toegevoegd. De lange versie van Tirawinino bevat 138 regels. Na de basistekst volgen ongeveer veertig izran die hun zelfstandigheid laten zien in het thema en het rijm. De meeste zijn twee regels lang.

Ik ga uit van de tekst zoals die is gepubliceerd en becommentarieerd door de Marokkaanse taalkundige Mohammed Serhoual, maar betrek er ook andere versies en commentaren bij.

1. Van strijd naar rouw, van rouw naar strijd (hoofdartikel)
2. De meisjes met de draden
3. Collaboratie en spionage
4. Wie is de auteur?
5. Nationaal epos?
6. Nog enkele kwesties: Namen noemen! Of niet?; De strijdlust van de Temsaman; Verboden te zingen en te dansen.
7. Oude inspiratiebronnen van het epos
8. Literatuur
9. Acht versies van Dhar Ubarran in het Riffijns en met vertaling

Van strijd naar rouw, van rouw naar strijd

Ik heb zoveel versies en vertalingen gezien, dat ik zelf maar een vertaling gemaakt heb, die een beetje recht doet aan de cadans van de Riffijnse poëzie en voorzien is van assonanties op het eind van de regels. Hij is dus niet helemaal letterlijk.

Dhar Ubarran, tekst in het Nederlands
(op basis van de versie van Serhoual)

(Basistekst)
O Dhar Ubarran, waar de botten rotten!
Wie jou wil bedriegen, zal bedrogen worden,
Zoals op het water een schip bedrogen wordt.
Ik zweer het bij God, ook je vader wacht dit lot!
O Dhar Ubarran, waar de botten rotten! (5)
Wie heeft je misleid met tenten en kanonnen?
Was het de Spanjaard die naar Temsaman kwam?
Dacht je dat Temsaman een veld klaprozen was?
Ben je misleid door Buywzan en Aqarqach?
Of ben je misleid door de meisjes met de draden? (10)
O Dhar Ubarran, waar de botten rotten!
Daar braakte het kanon, sloegen paarden op hol,
Daar stierf de kapitein, daar stierf ook zijn tolk.
Kapitein Barya viel aan in Temsaman,
De Ait Waryaghar, jong en oud, vielen aan (15)
En sloegen de kikkervreters als vis aan de haak.
De Waryaghar vielen aan, met twaalfhonderd man,
Ze keerden terug met hun doden, vijf in getal.
O Hemmou de ruiter, op het blauwe paard,
O sjeik Omar gestorven in het prikkeldraad. (20)
O Heer, wat moet ik doen, als ik Fettouch ontmoet
En ze zegt tegen mij dat ze haar vader zoekt?
“Je vader is een held, gedood door de kogels.”
O Heer, wat moet ik doen met haar zwarte ogen,
Verdronken in tranen? (25)
O moeder, mijn benen willen me niet meer dragen!
Jullie Temsaman zijn altijd strijders geweest,
Vechtend met de handen, ook de vrouwen vochten mee.
Ze klommen met voorraden over de rotsen heen.
—————————————————————-
(Toevoeging)
Een draad ter versiering van het suikerbrood.
Fadma uit Waryaghar is trots op haar kroost,
Trots als ze haar ceintuur van vijf douro toont,
Trots als ze hel lararu zingt voor haar zoon.

(Ik beschouw dit als een toevoeging omdat het fragment een ander eindrijm heeft; in andere versies wordt het niet toegevoegd.)


Bij eerste indruk is de tekst een rommelig en repetitief geheel, dat uiteenvalt in aantal thema’s met een onduidelijke relatie. Zo heb ik het zelf twee jaar geleden ook beschreven elders op deze site. Serhoual onderscheidt in de kerntekst zes verschillende thema’s. 

Twee delen

Het rijm laat echter een tweedeling zien. Het eerste deel bestaat, afhankelijk van de versie, uit 12 à 16 regels die rijmen op -an; het tweede deel bestaat uit 10 à 13 regels die rijmen op -a. (*1) 

De twee delen laten een groot verschil zien in inhoud en toonzetting. Het eerste deel vertelt het verhaal van de bezetting en herovering van Dhar Ubarran, eerst op een dreigende, daarna op een triomfantelijke toon. In het tweede deel domineert de intense rouw om de gevallenen. In de laatste drie regels neemt het gedicht een nieuwe wending: ondanks het oorlogsleed moet de strijd doorgaan. De overgang naar dit thema wordt echter niet gemarkeerd door een ander rijm.

Inhoudelijk is de overgang naar het tweede thema niet zo goed te zien. Bij de overgang naar een ander eindrijm lijkt de tekst eerder repetitief:

De Ait Waryaghar, jong en oud, vielen aan (rijm op –an)
En sloegen de kikkervreters als vis aan de haak. (rijm op –an)
De Waryaghar vielen aan, met twaalfhonderd man, (rijm op –a)
Ze keerden terug met hun doden, vijf in getal. (rijm op –a)
(regel 15-18)

De eerste twee regels zijn duidelijk de afsluiting van het verhaal over de herovering van Dhar Ubarran. Maar gaan de volgende regels ook over deze veldslag? Bij de slag om Dhar Ubarran waren hoogstwaarschijnlijk maar vijfhonderd Riffijnse strijders betrokken, lang niet allemaal Waryaghar. Het aantal van 1200 Ait Waryaghar past beter bij de beslissende slag om Anoual, zeven weken later. (*2)

De tweede vermelding dat de Ait Waryaghar ten strijde trekken, zie ik dus niet als specificatie van het aantal strijders, maar als de startregel van een ander verhaal. In dit verhaal wordt het accent gelegd op het verdriet om de slachtoffers. In deze interpretatie vallen ook andere zaken beter op hun plek:

De Waryaghar vielen aan, met twaalfhonderd man,
Ze keerden terug met hun doden, vijf in getal.
O Hemmou de ruiter, op het blauwe paard,
O sjeik Omar gestorven in het prikkeldraad.
O Heer, wat moet ik doen, als ik Fettouch ontmoet
En ze zegt tegen mij dat ze haar vader zoekt?
(regel 17-22)

Op het eerste gezicht lijkt het alsof er tussen de thuiskomst van de strijders en de onheilstijding aan Fettouch nog snel even twee oorlogshelden worden geëerd. Door ze op deze plek te zetten, wordt echter ook gesuggereerd dat zij bij de slachtoffers horen. Voor sjeik Omar was dit daadwerkelijk het geval. (Hemmou de ruiter op het blauwe paard zou een paar jaar later sterven. (*3))

De bedrieger bedrogen

Ook andere aspecten van het epos laten een sterkere samenhang zien dan op het eerste gezicht lijkt. Bedrog vormt het morele principe van waaruit de slag om Dhar Ubarran beschouwd wordt, samengevat als: “Wie jou (de berg) wil bedriegen, zal bedrogen worden.” 

Volgens Serhoual is het telkens de berg die bedrogen is en de Spanjaard die de bedrieger is. Dit is in ieder geval evident in het volgende fragment. (*4)

O Dhar Ubarran, waar de botten rotten!
Wie heeft je misleid met tenten en kanonnen?
Was het de Spanjaard die naar Temsaman kwam?
(regel 5-7)

Ook even verderop kan de berg de aangesproken persoon zijn:

Ben je misleid door Buywzan en Aqarqach?
Of ben je misleid door de meisjes met de draden?
(regel 9-10)

Aqarqach en Amar Buywzan waren collaborateurs die het Spaanse leger hadden gevraagd om Temsaman binnen te trekken. Over de meisjes met de draden zegt een andere onderzoeker, de Marokkaanse filoloog Bounfour, dat de draden naar spionage verwijzen: met een patroon van verschillende soorten knopen werden geheime boodschappen overgebracht. (p.248)

De twee passages volgen echter niet onmiddellijk op elkaar. Tussen de twee fragmenten waarin de berg wordt aangesproken staat ontegenzeglijk een vermaan aan de Spanjaarden:

Wie heeft je misleid met tenten en kanonnen?
Was het de Spanjaard die naar Temsaman kwam?
Dacht je dat Temsaman een veld klaprozen was?
Ben je misleid door Buywzan en Aqarqach?
Of ben je misleid door de meisjes met de draden?
(regel 6-10)

In de cursieve regel wordt de Spanjaard aangesproken, dus dit kan ook in de daarop volgende regels het geval zijn. In dat geval is het niet de berg die bedrogen is, maar de Spanjaard. 

Gezien de startregels van het gedicht zou het niet vreemd zijn als zowel de berg als de Spanjaarden bedrogen zijn. In de startregels gaat het immers niet om eenzijdig bedrog, maar wordt expliciet gesteld dat ook de bedrieger bedrogen uit zal komen. Deze tweezijdigheid zit eveneens in het beeld van het schip op zee: het schip bedriegt het water door te blijven drijven; het water bedriegt het schip door het te laten zinken (misschien een verwijzing naar soera 42.32-34):

O Dhar Ubarran, waar de botten rotten!
Wie jou wil bedriegen, zal bedrogen worden,
Zoals op het water een schip bedrogen wordt.
(regel 1-3)

Bedrog is bovendien een centraal concept in het eerste deel van het gedicht. Het werkwoord ɣarr (bedriegen, misleiden, verleiden) wordt in de eerste tien regels zes keer gebruikt. De dichter lijkt een spel te spelen met de betekenisnuances van het woord en degenen op wie het betrekking kan hebben:  

• De berg is bedrogen door de Spanjaard, die letterlijk als een dief in de nacht kwam. (regel 6 en 7; de stiekeme bezetting van de berg wordt beschreven in Collaboratie en spionage.)
• 
De berg is verkocht door collaborateurs (regel 9).
• 
De berg is verraden door spionnen (regel 10).
• 
De Spanjaard zal het bezuren als hij het waagt Dhar Ubarran te bezetten (regel 2-4).
• 
De Spanjaard is op het verkeerde been gezet door collaborateurs (die niet representatief waren voor de Riffijnen) (regel 9).
• 
De Spanjaard is misleid door de onbetrouwbare informatie van spionnen, of door contraspionage (regel 10; misschien is hier ook een andere interpretatie mogelijk, waarin het werkwoord ɣarr de betekenis ‘verleiden’ heeft, zoals uiteengezet in De meisjes met de draden.)

Ik denk dus dat het persoonlijk voornaamwoord ‘jij’ in deze tekst bewust meerduidig is: soms slaat het op de berg, soms op de Spanjaarden, soms kan het op beide slaan.

Hecht verband

De tekst van Dhar Ubarran zal ongetwijfeld voor een deel gebaseerd op de korte izran, die vlak na de veldslag geschreven zijn. Dit neemt niet weg dat het epos veel meer is dan een onsamenhangende aaneenschakeling van episodes, zoals wél geldt voor de fragmenten die na de basistekst zijn toegevoegd aan de compilatieversie. 

Het gedicht heeft op meerdere manieren een hecht verband. Het plaatst de veldslag in het kader van het morele principe ‘de bedrieger bedrogen’ en werkt dit principe in al zijn dimensies uit (de bedrieger, de bedrogene en de bedrogen bedrieger). De euforie over de overwinning is geen eendimensionale verheerlijking van de oorlog, maar wordt in contrast gebracht met het intense verdriet van de nabestaanden, dat op zijn beurt gecontrasteerd wordt met de noodzaak van voortgezette strijd. Samen met het consequente eindrijm laten deze vormen van eenheid de hand van één (of enkele) auteur(s) zien.

 

Noten bij Van strijd naar rouw, van rouw naar strijd

(*1) Serhoual noemt het eindrijm op -a assonantie omdat de medeklinker essentieel is voor het Riffijnse rijm, net als in de Arabische poëzie; de Riffijnen zijn de overigens de enige Berbers die altijd rijmen in hun gedichten.

(*2) Een andere aanwijzing dat het op deze plek niet meer over de slag om Dhar Ubarran gaat, zijn twee regels uit korte versie van het epos, die voorkomt in het werk van Hart: “De Ait Waryaghar gaan de strijd aan met 1200 man. Toen ze de Nkour-vlakte bereikten was deze vol mensen.” (zie Acht teksten). De Nkour-(of Nekor) vlakte ligt in Waryagharland, een kilometer of dertig westelijk van Dhar Ubarran. Deze vlakte was kennelijk een verzamelpunt voor de strijdkrachten. Maar de nachtelijke bezetting van Dhar Ubarran kwam als een verrassing en de bezetters werden al in het begin van de middag aangevallen. Het is onmogelijk om 1200 strijders dertig kilometer verderop binnen een uur of zes te informeren, te mobiliseren en naar Dhar Ubarran te laten komen. Tenzij er meer tijd was omdat de Waryaghar via hun spionnen van tevoren weet hadden van de operatie. Maar dan is het weer onwaarschijnlijk dat de Spaanse troepen niet al onderweg belaagd werden en dat Abdelkrim op dat moment in Ajdir zat. (Zie noot 2 in Wie is de auteur?)

(*3) Volgens David Hart is ‘Hemmou de ruiter op het blauwe paard’ gestenigd op bevel van Abdelkrim El Khattabi, omdat hij zich had laten omkopen door de Spanjaarden (p.375). In dat geval is het wel opmerkelijk dat hij zijn plek in het epos heeft mogen houden. Kennelijk deden Riffijnen niet aan retouchering van hun geschiedenis.

(*4) In de Nederlandse vertaling slaat regel 6 duidelijk op de berg: “Wie heeft je misleid met tenten en kanonnen?” Dat is ook het idee van Serhoual. Maar in een letterlijke vertaling is dit minder duidelijk. Er lijkt te staan: “Wie heeft je misleid, toen je kanonnen meebracht en tenten opzette?” (Wi zzay-k iɣarren rami tiwy d rburqi, tarny d tixuzan?) Het zijn natuurlijk de Spanjaarden die kanonnen en tenten hebben gebracht, en niet de berg. Je zou ‘meebrengen’ kunnen opvatten als ‘accepteren’. Dat is mogelijk, maar het ligt eigenlijk meer voor de hand om aan te nemen dat de Spanjaarden worden aangesproken, in de betekenis ‘de bedrieger bedrogen’. In de tekst van de Nederlands-Riffijnse zanger Mohamed Chacha is het stukje ‘wie heeft jou misleid’ gewoon weggelaten, zodat de zesde regel alleen over de Spanjaarden kan gaan. (Zie de derde tekst in Acht teksten.)

Een andere lastige kwestie is de hierop volgende regel, die overigens niet in alle versies voorkomt. Serhoual vertaalt deze zin letterlijk als: “Bij God, je zult zien dat jouw vader zal overkomen wat degenen is overkomen die zijn gepasseerd!” (Wellah, ḥama iwqeɛ i baba-ak am wi yaɛdan!)  Daarmee wordt de agressor aangesproken, die hetzelfde lot wacht als eerdere agressors. Maar waarom wordt de váder van de agressor erbij betrokken? Volgens Serhoual gebeurt dit omdat een dreigement aan het adres van de vader (of moeder) extra hard aankomt. 

Misschien kun je de regel ook anders opvatten en wordt niet de agressor aangesproken maar de berg, opgevat als de zoon van Temsaman: als jij, de berg, net als die andere gebieden in Spaanse handen valt, zal heel Temsaman en vervolgens de hele Rif vallen.

 

Reacties zijn gesloten.