Achtergrond: De bruid van de regen

 

Mimunt n-Serwan was een van de populairste zangeressen van de Rif. Totdat ze, eind jaren zeventig, de volgende izri zong:

O Here God, houd Uw regen maar,
Duits geld is beter dan jezelf zien smeken 
[om regen].

Regen was van levensbelang in de Rif. Een jaar geen regen betekende het jaar daarna honger; na twee jaar zonder voldoende regen keek je de dood in de ogen. De laatste grote hongersnood in de Rif, halverwege de jaren veertig, kostte vermoedelijk aan honderdduizenden mensen het leven en dreef nog meer mensen op de vlucht. Dat Mimunt n-Serwan spotte met de basis van het bestaan, en dat ook nog eens op godslasterlijke wijze, was een grof schandaal. Ze zal het wel bedoeld hebben als een cynisch commentaar op de migratie naar Europa, maar zo kwam het niet over.

De izri van Mimunt n-Serwan verwijst naar een Riffijns ritueel om regen af te smeken. Deze rituelen  worden onder meer beschreven door Westermarck voor de Ait Waryaghar en Temsamane (p.257, 266, 267), Biarnay voor de Ibuqquyen (p.174-178), Coon voor de Igzennayen (p.162), Hart voor de Ait Waryaghar (p.50-51), Joseph&Joseph voor de Ibuquyyen of Ait Waryaghar (p.82-85 en 111-112) en Hamú Haddú voor de Guelaya (p.138). De beschrijvingen variëren, de uitvoering dus waarschijnlijk ook.

Zij vragen om regen

Mannen kunnen een ceremonie doen met de naam Tittan unzar: Zij vragen om regen. Volgens David Hart, schrijvend over de jaren vijftig, offeren de mannen eerst een geit bij de moskee. Daarna trekken ze hun djellaba binnenstebuiten en achterstevoren aan en lopen ze, onder leiding van de fqih (een islamitisch rechtsgeleerde), zeven keer rond de moskee. Daarbij reciteren ze in het Arabisch de formule: “O God, geef alstublieft water aan uw dienaren en uw dieren. En help ons door Uw genade, nu Uw land sterft.” Hart interpreteert het binnenstebuiten aantrekken van de djellaba als een uitnodiging aan de hemel om zich ook binnenstebuiten te keren, met regen.

Volgens Westermarck, die zijn informatie in het eerste kwart van de twintigste eeuw verzamelde, is de religieus gesanctioneerde methode om regen te vragen het regengebed (salat al-istisqa). Het vindt plaats op een gebedsplek in de open lucht. Het omgekeerd aantrekken van de djellaba is gebaseerd op een Hadith en drukt (volgens Westermarck) het verlangen uit dat gebrek wordt ‘omgedraaid’ naar overvloed. Ook processies zijn gebruikelijk, maar die gaan vrijwel nooit naar of rond een moskee, maar naar het heiligdom van een maraboet. De smeekbede om regen bij dit heiligdom heet in het Arabisch eveneens ‘zij vragen om regen’ (taiṭalbu l-ɣait).

De bruid van de regen

Het ritueel van de jonge meisjes heet Taslit (of dasrit) w-unzar: Bruid van de regen. Dit is ook het woord voor ‘regenboog’ in het Tarifit. De uitgebreidste beschrijving staat in een interview met een vrouwelijke informant van de Ibuquyyen, dat Biarnay heeft  afgenomen in 1909. Ze zegt dat de vrouwen en meisjes in tijden van droogte om regen gaan vragen bij het heiligdom van de maraboet Si Mhammed Amkran. De meisjes hebben geld ingezameld om een jonge bok te kopen bij wijze van offer, die wordt geslacht door de moqaddem [beheerder] van het heiligdom. De vrouwen bereiden hem, ze eten ervan en de vrouwen nemen wat mee naar huis. 

De informante vervolgt: “De meisjes hebben een houten graanschep meegenomen die lijkt op een ovenschep [waarmee het brood in de oven wordt geschoven]. Ongeveer in het midden bevestigen ze kruisvormig een stuk hout. Ze kleden hem aan met een katoenen haik en een vrouwen-kandora van rode katoen; ze doen haar een zijden ceintuur om; op haar hoofd zetten ze diademen gemaakt van Spaanse munten van 5 peseta en andere sieraden van koraal of parels; om haar hals hangen ze een ketting van munten van 50 centimes.”

“Men noemt deze ovenschep taslit wunzar, de verloofde van de regen. Een van de meisjes draagt deze pop en samen lopen ze drie keer rond het heiligdom. Daarna dragen ze de pop, vergezeld door jongetjes, naar een put die laɛin Ṣef heet (de bron Sef), waar ze hem besprenkelen met water tot hij goed nat is en ze zeggen: “O God, heb medelijden met ons, het water van de regen.”

Mesthoop

Vervolgens gaat de optocht nog naar de twee moskeeën van het dorp waar de meisjes drie keer omheen lopen en een langere tekst uitspreken (zie tekst 3). Ze ontdoen de pop weer van haar uitdossing en brengen de spullen terug naar de eigenaar. De ovenschep zetten ze in een mesthoop, waar hij blijft staan totdat hij nat geregend wordt. Daarna brengen ze hem weer terug naar de eigenaar. (Volgens Biarnay uit vrees voor overstromingen als de schep te lang blijft staan.)

Bij de latere auteurs verdwijnt de religieuze dimensie uit beeld. Het heiligdom van een maraboet wordt in hun relaas niet bezocht. Hart noemt alleen de moskee en zegt dat de meisjes ook zingend langs de huizen trekken. Joseph en Joseph noemen ook de moskee niet. Volgens hen trekken de meisjes alleen izran zingend langs de huizen en krijgen ze daar een beetje geld. Ze stellen ook dat de pop de kleding van een bruid draagt die onlangs getrouwd is, inclusief de druiventwijg die om het hoofd van de bruid gewikkeld wordt. Na afloop van de processie wordt de pop in een gerst-akker geplant. 

Houten soeplepels

Hamú Haddú geeft voor de Guelaya aan het eind van de twintigste eeuw een andere beschrijving van de pop: het gaat om een houten pop, gekleed als bruid, waarvan de armen uit houten soeplepels bestaan, bedoeld om de regen op te vangen. De pop wordt dan ook (soep)‘lepel’ genoemd (taɣenjač).

De houten lepel wordt ook vermeld door Westermarck. Een vergelijkbaar regenritueel vindt plaats in Arabischtalige gebieden. Het Tamazight woord is daar gearabiseerd tot taghounja (تاغونجة). En passant stelt hij dat soortgelijke rituelen voorkomen in Syrië en bij Palestijnse christenen.

Overigens blijkt uit sommige filmpjes hieronder dat het skelet van de pop vaak gevormd wordt door een houten lepel en niet door een ovenschep. In het begin van het eerste filmpje, waarschijnlijk uit de Midden-Atlas, is te zien hoe de lepel wordt aangekleed.

Aalmoezen

Westermarck vermeldt ook dat in veel van deze rituelen tijdens de processie aalmoezen worden ingezameld in de vorm van voedsel, waarvan later een ceremoniële maaltijd wordt bereid. Dit heb ik echter niet beschreven gezien voor de Rif. 

In het Algerijnse Kabylië is dit kennelijk gebruikelijk, zoals blijkt uit het derde filmpje, waarin het ritueel overigens wordt uitgevoerd door volwassen vrouwen. Een vrouw, die een bruid voorstelt en een pop vasthoudt, trekt, gezeten op een ezel, samen met andere vrouwen langs de huizen. Ze krijgen daar een beetje voedsel: meel, vlees, groente.  Aangekomen bij een heiligdom, bereiden de vrouwen een ceremoniële maaltijd waaraan iedereen kan deelnemen. Volgens de tekst onder een ander filmpje (het vierde) loopt de ‘bruid’ ook nog zeven keer rond het heiligdom, slechts “gewikkeld in een voedernet”.

Tunesië-Tanit

In Tunesië bestaat een vergelijkbaar ritueel, dat Oumouk Tannou (of Omek Tangou) wordt genoemd (Moeder Tannou). Terwijl de pop wordt rondgedragen, roepen de deelnemers aan de processie bijvoorbeeld: “Oumouk Tangou, o vrouwen, vraag de Heer om regen.”

Tannou is een variant van de naam van de godin Tanit (of Tinnit), waarvan mogelijk ook de naam ‘Tunis’ is afgeleid. Tanit was een belangrijke godin van de Feniciërs, die in het huidige Libanon woonden. Toen de Feniciërs (door de Romeinen Puniërs genoemd) zo’n 2800 jaar geleden Carthago stichtten, in het huidige Tunesië, namen ze Tanit mee. Samen met haar mannelijke tegenhanger Baäl-(H)amon werd ze de belangrijkste god van Carthago. Na verloop van tijd werd Tanit ook vereerd door Berbers uit de omgeving.

Een enkele deskundige denkt overigens dat Tanit een Berberse oorsprong zou kunnen hebben, of in ieder geval een aantal Berberse kenmerken heeft geabsorbeerd. Er loopt ook een lijntje naar Egypte, want Tanit kan verwant zijn met de Egyptische oppergodin Neith, die ook wel Nit wordt genoemd. Dat scheelt dus maar een voorvoegsel met Tanit, precies het voorvoegsel dat in het Tamazight aangeeft dat een woord vrouwelijk is. Ook van Neith/Nit denkt een enkele deskundige dat ze een Berberse oorsprong heeft. Mogelijk is ze zowel een inspiratiebron geweest voor de Berbers als voor de Feniciërs: het oude Fenicië was sterk beïnvloed door het oude Egypte. Dat maakt het voorstelbaarder dat Tanit zich heeft kunnen ontwikkelen tot een gezamenlijke Berbers-Fenicische godheid.

Embleem

De gestileerde weergave van Tanit stelt een vrouw voor en bestaat uit een gelijkbenige driehoek (of trapezium) met een cirkel erop, van elkaar gescheiden door een horizontale streep die de armen weergeeft (zie link 7). Dit embleem lijkt dus op de beschrijving van de ‘bruid van de regen’ in het interview hierboven. Ook de poppen in het Marokkaanse filmpje (1) en de Tunesische filmpjes (5 en 6) hebben een gelijkenis met het Tanit-embleem. Het embleem lijkt ook op de oud-Egyptische ankh, symbool van goden en farao’s. Dit ziet eruit als een kruis met een ovale bovenkant (zie link 8).

Niet alleen de naam van Tanit, maar ook het embleem kan dus Egyptisch geïnspireerd zijn. Aan de andere kant: driehoeken, kruisen en cirkels zijn geen unieke symbolen en kunnen naar vele zaken verwijzen. Een rondje kan ook staan voor de zon of de maan. Of een spiegel of een knoop, zoals gesuggereerd wordt voor de ankh.

 

TEKSTEN

1. Mimunt n-Serwan, eind jaren zeventig:

Aya sidi rebbi, mneɛ anzar nnec!
A tmenyat Uliman a wra jjmir nnec.
O Here God, houd Uw regen maar!
Geld uit Duitsland is beter dan jezelf te zien smeken (om regen)

Toegevoegd 22-12-2021:
Mimunt n-Serwan kreeg een lading kritiek over zich heen vanwege deze izri, maar kennelijk stond ze wel in een traditie. In ieder geval bevat Banhakeia 2019 een vergelijkbare izri, die hij presenteert als oud (p.74):

A sidi Aṛebbi, anẓaṛ war illi mayemmi!
Necnin, rɛewelt nneɣ d tbuyut n Uṛumi.
O Here God, waar is regen goed voor?
Het brood van de christenen is onze mondvoorraad.

2. Mannen in de  tittan unzar-ceremonie (Arabisch):

Allalhuma isqi ɛibadika wa hiyi bahimatika w-unsur.
Ɛalaina wahmatak wa hiyi baladak l-miyyit.
O God, geef alstublieft water aan uw dienaren en uw dieren.
En help ons door Uw genade, nu Uw land sterft.

(Hart, Ait Waryaghar, jaren vijftig)

3. Jonge, ongetrouwde vrouwen:

A Rebbi, a rḥamna, s-waman w-unzar.
A sbula ɛtčana, a sqiya-ha, murana.
Ɣiṭna ɣiṭna-i-llah, s waman w-unzar,
In ca-allah.
O Heer, heb medelijden met ons, het water van de regen.
De aar is dorstig, o begiet hem, onze meester
Begiet ons, begiet ons, o God, met het water van de regen,
Als het God behaagt.

(Biarnay, Ibuqquyen, begin twintigste eeuw)

4. Jonge, ongetrouwde, vrouwen (Arabisch):

Allah ɣaituh biha, Sidi Rbbi l-ḥbib, ya xattar wa daɣya.
Moge God de grond er nat mee maken, Lieve Heer, geef ons nu regen.

(Hart, Ait Waryaghar, jaren vijftig)

5. Jonge ongetrouwde vrouwen, zo te zien in het Arabisch

A ɣit-nai-la Rbbi,
Ya sidi, atawah n-cala.
Geef ons, o God,
O Heer, geef ons water alstublieft.

(Joseph en Joseph, Ait Waryaghar of Ibuquyyen, jaren zestig of zeventig).

6. In de twee regenliederen die Hamú Haddú citeert, wordt God niet aangeroepen. Een ervan luidt:

Anzar itraggab, itraggab-d.
Arremman itḥebbab, itḥebbab-d.
De regen begint te vallen, te vallen.
De granaatappel komt in bloei, in bloei.

(Hamú Haddú, Guelaya, eind twintigste eeuw)

7. Oumouk Tangou, Tunesisch.

أمك طانقو يا نساء طلبت ربي عالشتا
Umuk Tangu, ya nasah, ṭalbat Rbi ɛla l-cta.
Oumouk Tangou, o vrouwen, vraag de Heer om regen.

 

FILMPJES en andere links

Marokko
1. 
Dit Franstalige filmpje is uit de jaren 70 en waarschijnlijk gemaakt in de Midden-Atlas. In het begin is goed te zien hoe de houten lepel wordt aangekleed.

2. Een lied met de titel Anzar (Regen) van de Riffijnse zangeres Omy. Het bevat enkele regels die ook voorkomen in het ‘bruid van de regen’-gedicht dat in 1909 is genoteerd door Biarnay. Met overtitels in het Tarifit.

Algerije, Kabylisch
3. 
Een deel van de documentaire L’école des femmes en Kabylie. Processie van oudere vrouwen die een hoop lol hebben.

4. Muzikale verbeelding van een mythe rond Anwar (Regen), die wordt voorgesteld als een god. Kabylisch met Franse en Arabische ondertiteling. Onder het filmpje staat een lange uitleg in het Frans. En er staan ook wat boze reacties op de heidense inhoud van dit spektakel.

Tunesië
5. 
Het Oumouk Tangou-ritueel uit Tunesië, waarvan de naam verwijst naar de oude Punisch-Berberse godin Tanit. Reportage van de Tunesische tv.

6. Oumouk Tangou. Zo te zien een item uit een Tunesisch jeugdjournaal.

Links naar teksten
7. Het embleem van Tanit is te zien op de Engelse Wikipediapagina. De Nederlandse deugt niet.

8. De oud-Egyptische ankh. De Engelse Wikipediapagina is veel uitgebreider.

 

LITERATUUR

Edward Westermarck, Ritual and Belief in Morocco. Londen, 1926. Link naar het boek. De link gaat naar hoofdstuk 17: Rites practiced for the purpose of influencing the weather.
Samuel Biarnay: Étude sur les dialectes Berbères du Rif. Paris, 1917. Digitaal in de Bibliothèque Nationale Française
David M. Hart: The Aith Waryaghar of the Moroccan Rif. An ethnography and history. University of Arizona Press, 1976.
Roger Joseph, Terri Brint Joseph: The Rose and the Thorn. Semiotic Structures in Morocco. Universiy of Arizona Press, 1987.
Ekram Hamú Haddú: Los izran: expresión poética y símbolo de la mujer rifeña. Granada, 2002.

Gepubliceerd: 6-10-2019

 

 

Reacties zijn gesloten.