Geluk in de liefde (M)

 

Ik heb maar enkele izran over de gelukkig verliefde man kunnen vinden, maar de eerste is wel een hele mooie, van een man die ook nog eens heel geëmancipeerd is. Daar kan zelfs een stamboek-Hollander nog een puntje aan zuigen.

 

55. Justinard 1926, p.59. Igzennayen.

(Ij wariaz iqar amia i tmadakutc ines)
Adam ferneɣ nnit, a ḥanna
Adam seryiɣ nnit, a ḥanna
Adam ayzeɣ nnit, a ḥanna
Adam ḥaryiɣ nnit, a ḥanna
Adam ssiifeɣ nnit, a ḥanna
Adam gguɣ nnit, a ḥanna
Adam yreɣ nnit, a ḥanna
Adam snenneɣ nnit, a ḥanna
Adam zdmeɣ nnit, a ḥanna
Adam aymeɣ nnit, a ḥanna
Adam ceṭbeɣ nnit, a ḥanna
Adam ssuɣ nnit, a ḥanna
Adam kaḥreɣ nnit, a ḥanna
Adam εkkareɣ nnit, a ḥanna
Adam suwceɣ nnit, a ḥanna
Adam mecḍeɣ nnit, a ḥanna
Adam hajjereɣ nnit, a ḥanna
A darεyi ruxa nnit, a ḥanna

(Een man zingt dit voor zijn minnares)

Ik zal het graan voor je zuiveren, o liefje
Ik zal het graan voor je drogen, o liefje
Ik zal het graan voor je stampen, o liefje
Ik zal het graan voor je malen, o liefje
Ik zal het graan voor je zeven, o liefje
Ik zal het deeg voor je kneden, o liefje
Ik zal broden voor je vormen, o liefje
Ik zal het brood voor je bakken, o liefje
Ik zal hout voor je sprokkelen, o liefje
Ik zal water voor je putten, o liefje
Ik zal de vloer voor je vegen, o liefje
Ik zal tapijten voor je uitrollen, o liefje
Ik zal je (ogen) zwart kleuren, o liefje
Ik zal je (wangen) opmaken, o liefje
Ik zal je tandvlees rood maken, o liefje
Ik zal je haren kammen, o liefje
En dan zal ik je toedekken, o liefje
En nu, o liefje
Neem mij in je armen

[El Yaakoubi heeft deze izri ook opgenomen in haar doctoraalscriptie. Ze gebruikt een andere transcriptie, maar ook afgezien daarvan wijkt haar weergave regelmatig af. Misschien heeft ze fouten in de tekst van Justinard verbeterd, maar het is ook mogelijk dat ze de tekst heeft omgezet naar een ander dialect. Waar Al Yaakoubi een y zet in plaats van een i, en een w in plaats van een u, heb ik dit overgenomen (in de Franse transcripties wordt er niet of nauwelijks verschil gemaakt, net als in het Arabische schrift). Voor de rest heb ik Justinard gevolgd.
Ook de vertaling is een beetje anders. Ze vertaalt het eerste woord als ‘ik zal zelf’. Een ander verschil is dat Justinard ssuγ vertaalt als ‘tapijten’ en niet als ‘dekens’. El Yaakoubi voegt nog toe dat lippen en tandvlees oranje gemaakt worden met een stukje schors van de walnoot.

In de inleiding van deze pagina ben ik ervan uitgegaan dat er een zeer geëmancipeerde, gelukkig getrouwde man aan het woord is, maar gezien het slot zou het ook wel eens een man kunnen zijn die heel veel goed te maken heeft tegenover zijn liefje. In dat geval zou het een openbare poging tot verzoening zijn.]

 

126. Renisio 1932, p.206. Ait Iznassen.

Isarai akidem am elmelk u ḥabbes.
El biɛat ur telli lextub urin xes.

Ik ben voor jou zoals de boedel van een habous.
Vervreemding is uitgesloten, zo hebben de boeken het vermeld.

[Een habous is een erfenis, meestal een stuk land, waarvan de opbrengsten ten goede komen aan de erfgenamen. Het bezit mag niet verdeeld of verkocht worden, zodat het in de familie blijft (en de aangetrouwde vrouwen geen aanspraak kunnen maken op het bezit). De inkomsten kunnen ook besteed worden aan een goed doel, meestal van religieuze aard. Om dit in goede banen te leiden was (of is) er in Marokko een ministerie van de habous. Samuel Biarnay, een van de andere bronnen van de izran op deze site, werd in 1914 verantwoordelijk gemaakt voor de reorganisatie van de publieke habous, omdat veel bezittingen slecht onderhouden werden.]

 

259. Najib Nesrani 2018. Ait Uterekh.

A ya leɛaziza-inu,
Wij zijn voor elkaar als de gracht en de Dom.
Al zou een bouwer ons miljarden offreren,
Om de gracht te laten dempen met de Dom,
Bij God, wij zouden zijn bod domweg negeren!

[Kan iemand hem vertalen in het Tamazight?]

Reacties zijn gesloten.