Verboden liefde (V)

 

Biarnay en Renisio presenteren enkele izran over overspel. Kennelijk kwam dit voor, en anders vonden vrouwen het leuk om daarover te fantaseren of te roddelen. In twee van de izran wordt een vrouw sprekend opgevoerd. Die zijn waarschijnlijk van mannen. In de laatste izran zijn ongehuwde meisjes aan het woord, maar je mocht natuurlijk geen stiekeme afspraakjes maken met jongens.

 

8. Biarnay 1917, p.329. Temsamane.

A iemma-aa-ha, a nεm aia tumat, nεm ha!
Mai axrid tazqqa? Aqqa: caar iuṭṭa.
Buharru aqqa-it da, maɣaa-aa?

O mijn moeder, o ja, o mijn broers, o ja!
Wie komt daar over de binnenplaats? Zie: het zand valt.
En de leeuw is hier, o waarom?

Biarnay:
De leeuw (bu harru) staat voor de jaloerse minnaar of echtgenoot. harru betekent letterlijk leeuw, maar het wordt in het Temsamane alleen nog maar in deze context gebruikt.
Een vrouw heeft een afspraak met haar minnaar, in haar eigen huis. De vrouw merkt aan het stof dat uit het plafond dwarrelt, dat hij eraan komt lopen, maar haar man is bij haar. Door deze izri te improviseren waarschuwt ze haar minnaar voor het gevaar dat hij loopt.

 

9. Biarnay 1917, p. 330. Temsamane.

A iemma-aa-ha, a nεm aia tumat, nεm ha!
Mai axrid tazqqa? Aqqa: caar iuṭṭa.
Iuṭṭa x-mazia d-rzm-n-aabε.
Hazizuit, ai-edği, a tmizdit n-iazza, maɣaa-aa?

O mijn moeder, o ja mijn broers, o ja!
Wie  komt daar over de binnenplaats? Zie: het zand valt.
Het valt op mijn rok en op mijn dure riem.
Een bij, o mijn dochter, slanker dan een wesp, waarom?

Biarnay:
De dure riem is letterlijk een riem die vier (aabε) douro heeft gekost. De bij en de wesp staan voor elegantie en schoonheid.
[Dit is een langere variant van izri 8, met dezelfde interpretatie.]

 

13. Biarnay 1917, p.332. Temsamane.

Aiaa lḥmaam-inu,
Aiai yemma, yemma-inu, uahia tira.
Ejjt annari nccin iḍa uami nεda!
I cem ya tamzziant Aḥmuc ig d-Aaqiya.

O mijn duif,
O moeder, mijn moeder, het stond geschreven.
Laten we nu teruggaan waarlangs we zijn gekomen!
─ Jij o kleine Ah’mouch en jij Requia.

Biarnay:
Een vrouw heeft twee buurvrouwen betrapt bij een afspraakje met hun minnaars en laat met dit gedicht weten dat ze hun geheim kent. Of ze hen paar voor paar heeft betrapt of met zijn vieren tegelijk, vermeldt Biarnay niet. ‘O mijn moeder’ (of ‘o mijn broers’), het stond geschreven’ is een vaste startzin van vrouwen van de Ait Temsamane en de Ibuqquyen. ‘Het stond geschreven’ geeft mogelijk aan dat de vrouw deze izri niet zelf heeft gemaakt.

 

77. Renisio 1932, p.200. Ait Iznassen.

Esliɣ alami tenna:“Rebbi lmektub inu
Attas dug waryaz ula dug waḥbib inu!”

Ik heb haar horen roepen: “O Heer, (ik schik me in) mijn lot.
Maar laat het kwaad mijn man overkomen en niet mijn minnaar!”

 

87. Renisio 1932, p.201. Ait Iznassen.

Tennayi: “A xuya, arwaḥ idmi nelḥadd
Aqqak aryaz iɣab ilusan ur da ḥadd.”

Ze zei mij: “Mijn vriend, kom komende zondag
Mijn man is dan op reis en mijn schoonbroers zullen er niet zijn.”

 

112. Renisio 1932, p.204. Ait Iznassen.

A ḥbib ula tusid ekk jar ilila
Aqqak atuεaqled zug usfel daziza.

Mijn vriend, als je komt, ga dan door de oleanders
Zodat je niet herkend wordt aan je groene tulband.

 

219. Hart 1976, p.479. Overgenomen door Jospeh&Joseph 1987, p.106.

Itnain ibriden dimsaggen aw-anu,
Ijj tawiɣanni, ijjin d-allif-inu.

Twee paden komen samen bij de bron,
Over het ene kom ik, over het andere mijn liefje.

Joseph&Joseph geven geen expliciet commentaar, maar presenteren het gedicht in een erotische context. In ieder geval is het duidelijk dat het over een geheime ontmoeting gaat.

 

238. Terri Brint Joseph 1980, p.430. Ait Waryaghar of Ibuqquyen.

Temdent n-Alhoceima arras wah ebaden,
Tene esoter a-lefeno zugen.

De stad Al Hoceima met haar sterke muren,
Het was daar dat ik de achting van mijn liefje verloor.

Terri Brint Joseph:
Tijdens een bezoek aan Al Hoceima keek de zangeres wat te veel naar de stoere jongens (de “sterke muren”) en haar verloofde maakte het vervolgens uit. Volgens Joseph is het toch nog goed gekomen en zijn ze een maand na haar publieke bekentenis getrouwd.

 

237. Terri Brint Joseph 1980, p.429. Ook opgenomen in Joseph&Joseph 1987, p.98. Ait Waryaghar of Ibuqquyen.

Nanis eguma wučma anrret a-hisen.
Anri ahzezebo huma urensen.

De jongens hebben mijn broer uitgedaagd: “Je losbandige zus zou dood moeten.”
Dan laat hen mij maar doodmaken, zodat hun liegende tongen verstommen.

Terri Brint Joseph:
Een groepje jongens heeft de zangeres beschuldigd van immoreel gedrag, een levensgevaarlijke roddel. Ze hebben haar broer opgejut om haar te vermoorden, om de eer van de familie te redden. Haar broer gelooft kennelijk in haar onschuld. Ze gaat vol in de aanval tegen de kwaadaardige roddels.

Reacties zijn gesloten.