Literatuur

1. Publicaties die izran bevatten

De titelbeschrijving wordt gevolgd door een korte indicatie van de auteur, het werk en de izran, soms ook een commentaar.

.

1. Hassan Banhakeia: La littérature rifaine. De la tradition orale à aujourd’hui. Paris 2019.
Hassan Banhakeia studeerde literatuurwetenschap aan de universiteit van Parijs en is verbonden aan de universiteiten van Oujda en Barcelona. Hij heeft veel gepubliceerd over Riffijnse literatuur en vertaalwetenschap en schrijft ook zelf gedichten en romans. In Nederland heeft hij meegewerkt aan Iles inu, een lessenserie Riffijns voor Riffijnse kinderen. In het boek La littérature rifaine legt hij aan de hand van ruim 250 gedichten en fragmenten verbanden tussen de orale en geschreven poëzie en pleit hij voor standaardisering van het Riffijns in een zo puur mogelijke vorm. De verbanden die hij wil leggen zijn echter weinig uitgewerkt. Het boek behandelt talige onderwerpen, zoals beeldend taalgebruik, leenwoorden en interpunctie en inhoudelijke onderwerpen zoals gedichten over het kolonialisme, emigratie en sex. Een bespreking van het boek en een aparte bespreking van het hoofdstuk over erotische gedichten staan op deze site.

2. Henri Basset: Essai sur la Littérature des Berbères. Alger, 1920. (Gedichten op pagina 334-426.) Link naar de publicatie.
Henri Basset kwam uit een echte oriëntalistenfamilie. Zijn vader was directeur van de École des Lettres d’Alger. Het overzicht van de Berberse literatuur was een van de werken waarop hij promoveerde. De drie Riffijnse izran in zijn publicatie komen uit het werk van Biarnay. Het boek bevat ongeveer 70 gedichten of fragmenten, die alle ontleend zijn aan het werk van andere onderzoekers.

3. Samuel Biarnay: Notes sur les Chants Populaires du Rif. In: Les archives berbères, p. 22-39. Rabat, 1915. De publicatie is gedigitaliseerd maar bevat wel fouten. Het artikel start in de gedigitaliseerde versie op pagina 26. Link naar de publicatie.

4. Samuel Biarnay: Étude sur les dialectes berbères du Rif. Paris, 1917. (Izran op pagina 325-370). Heruitgave: Editons Frontispice. Casablanca, 2012. Link naar de publicatie.
Biarnay was behalve taalkundige ook een hoge bestuursambtenaar van het Franse regime, onder meer verantwoordelijk voor de, strategisch belangrijke, telegrafie in Marokko. De eerste publicatie bevat een gedegen beschouwing over de uitvoeringspraktijk, geïllustreerd met 22 in het Frans vertaalde izran. In de tweede publicatie is deze verzameling uitgebreid tot 41 izran, in het Riffijns en het Frans: 28 van de Temsaman, 7 van de Ait Waryaghar en 6 van de Ibuqquyen. Biarnay voorziet de meeste izran van uitleg, ook met verwijzing naar de dorpsaffaires waarop ze moesten slaan. Waarschijnlijk heeft hij de Rif nooit bezocht. In ieder geval heeft hij zijn informanten meestal gesproken in Tanger of Rabat, waar ze woonden en werkten. Biarnay overleed in 1918 aan de Spaanse griep, een jaar na de publicatie van het boek. 

5. Abdellah Bounfour, Amar Améziane avec la participation de Mustapha El Adak: Anthologie de la poésie berbère traditionnelle. Paris 2010.
Abdellah Bounfour is een Marokkaanse taalkundige en filoloog die gespecialiseerd is in Berbertalen. Hij is gepromoveerd aan de Université de la Sorbonne Nouvelle in Parijs op de amarg-poëzie van de Chleuh en heeft gewerkt op de universiteiten van Rabat en Bordeaux. Op dit moment is hij onder meer lid van de redactie van de Encyclopédie berbère en hoogleraar bij het  Parijse instituut Inalco (Institut national des langues et civilisations orientale). De Anthologie bevat circa 300 gedichten of fragmenten, waarvan ruim 100 uit de Rif. De meeste Riffijnse izran komen van populaire zangeressen en zangers uit de jaren zestig en zeventig. Een bespreking van het boek staat op deze site.

6. Amar El-Arbaoui Jelouli: A cognitive approach to Berber-Tamazight sociocultural reality: The bioconceptual organization of izri poetics by Tarifit-speaking Riffian women. Las Palmas de Gran Canaria, 2012. Link naar de publicatie. 
Het proefschrift van Amar El-Arbaoui Jelouli is geen onderzoek naar izran maar naar cultuur-specifieke dimensies van Riffijnse woorden als ‘licht’ en ‘dag’. De auteur probeert daar een model voor te ontwikkelen, waarvoor de  izran als materiaal dienen. In de loop van het boek wordt gerefereerd aan een stuk of tien izran, maar de bespreking concentreert zich op één izri. In een bijlage staan 36 gedichten, kennelijk als illustratie. Ze zijn vertaald in het Engels en Spaans. De transcripties zijn verrassend pover. Minstens de helft van de gedichten lijkt ontleend aan het werk van Hamú Haddú. Zij wordt één keer zijdelings genoemd in het boek, maar haar werk ontbreekt in de lijvige literatuurlijst.

7. Ekram Hamú Haddú: Los izran: expresión poética y símbolo de la mujer rifeña. Granada, 2002. (Zeventien van de izran uit het boek staan op pagina 138-142 van de bundel Mujeres en Melilla uit 2004. Op pagina 78-79 staat een interview met de auteur. Link naar de publicatie. )
Ekram Hamú Haddú is geboren in Melilla en heeft Arabische filologie gestudeerd aan de Universiteit van Granada. Haar boek over izran is een bewerking van haar proefschrift. Ze gaat diep in op zegswijzen, metaforen en vaste frases in de izran. Later heeft ze zich gespecialiseerd in de didactiek van het Spaans als vreemde taal. Ze is verbonden geweest aan de Fatih Universiteit in Istanbul en is (waarschijnlijk nog steeds) docent Spaans aan het Cervantesinstituut in Istanbul. Het boek bevat 120 izran van de Guelaya in het Riffijns en het Spaans, waarvan vele uitgebreid worden besproken. Een bespreking van het boek staat op deze site.

8. David Montgomery Hart: The Aith Waryaghar of the Moroccan Rif. An ethnography and history. University of Arizona Press, 1976. (Izran op pagina 375, 400, 417 en 479-480.) Link naar de publicatie. Het laden duurt lang. Het boek is ook te vinden op Scribd, in vier delen. Dit is deel vier.
De helft van het boek is vertaald in het Nederlands door Christien Franken en Sietske de Boer, op initiatief van de Stem van Marokkaanse Democraten in Nederland (SMDN): De Aïth Waryaghar van het Marokkaanse Rifgebied: etnografie en geschiedenis. Het eerste deel verscheen in 2007, het tweede deel is niet voltooid. Het lijkt alleen bewaard te worden in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
David Hart was een Amerikaanse antropoloog van de oude stempel: hij heeft vele jaren in de Rif gewoond en probeerde de samenleving via observaties en gesprekken zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven. De izran in zijn boek zijn halverwege de jaren vijftig en begin jaren zestig genoteerd bij de Ait Waryaghar. Hart had geen taalkundige achtergrond maar sprak wel Arabisch en ook wel Riffijns. Zijn voornaamste informant, Muhand N’Allush, heeft van 1970 tot 1985 in Gouda gewoond en gewerkt. Diens zoon Hmid woonde er ook tien jaar. Hart geeft soms inhoudelijke informatie over een izri, maar vermijdt elke vorm van interpretatie. Zijn boek bevat 32 izran.

9. Terri Brint Joseph: Poetry as a Strategy of Power. The Case of Riffian Berber Women. In: Signs: Journal of Women in Culture & Society, Vol.5, No.3, pagina 418-434. University of Chicago Press, 1980. Herpublicatie in: Music and Gender: Perspectives from the Mediterranean. University of Chicago Press, 2003. Pagina 233-251. Link naar de publicatie.

10. Roger Joseph, Terri Brint Joseph: The Rose and the Thorn. Semiotic Structures in Morocco. University of Arizona Press, 1987. (Izran op pagina 92-112.)
De izran die de Amerikaanse literatuurwetenschapper Terry Brint Joseph halverwege de jaren zestig heeft verzameld bij de Ibuqquyen en de Ait Waryaghar, hebben lang op de plank gelegen. Pas in 1980 heeft ze er 16 gepubliceerd in een artikel. Tien ervan staan ook in het boek dat ze zeven jaar later heeft geschreven met haar echtgenoot, de antropoloog Roger Joseph, aangevuld met 13 andere die kennelijk ook tot de oorspronkelijke verzameling behoorden. Ik neem aan dat Joseph en Joseph geen Riffijns spraken, misschien zelfs geen Arabisch, maar ze hadden wel een goed archief. In het boek zijn ook 17 izran opgenomen uit het werk van David Hart. Waar Hart zich niet waagt aan interpretaties, zien Joseph en Joseph de nodige seksuele toespelingen, van het type munt = kut, met name in liederen van de imdyazen, de professionele muzikanten. Ze geven niet aan waar zij deze wijsheid vandaan hebben. De invalshoek van het boek is semiotisch. Ze proberen de samenleving te doorgronden als een complex tekensysteem. In het hoofdstuk over izran geven ze uitvoerige interpretaties. Ze leggen veel nadruk op de wijze waarop jonge, ongetrouwde vrouwen izran inzetten om hun kansen op de huwelijksmarkt te beïnvloeden. Een bespreking staat op deze site.

11. Léopold Victor Justinard: Manuel de Berbère Marocain (Dialecte Rifain).  Paris, 1926. (Izran op pagina 54-64). Heruitgave: Lincom Europa. München 2013.
Léopold Justinard was een Franse militair. Hij heeft zijn gedichten, van de Igzennayen, waarschijnlijk verzameld in 1925, tijdens een spionagemissie in Targuist, aan het eind van de Riffijnse onafhankelijkheidsstrijd. Waar een militair in de oorlog allemaal tijd voor vindt… Justinard ontwikkelde zich tot een specialist op het gebied van het Chleuh, de taal die vooral in het zuiden van Marokko wordt gesproken. Hij was geobsedeerd door hun poëzie. Ze noemden hem Kapitein Chleuh. Justinard geeft slechts af en toe een interpretatie van de izran. Zijn boek bevat er 29.

12. Abdeslam Khalafi, La poésie de résistance au Rif 1893-1926. Deel 1 staat in  het digitale tijdschrift Tawiza 63, deel 2 in Tawiza 64, beide uit 2002. Link naar deel 1. Link naar deel 2.
Abdeslam Khalafi is als onderzoeker verbonden geweest aan de Al Akhawayn Universiteit in Ifrane en is later gaan werken bij het IRCAM (Institut Royal de la Culture Amazighe). Het artikel bevat zo’n veertig gedichten. De presentatie is echt een puinhoop, de transcriptie is pover en een aantal regels is onvertaald gebleven. De herkomst van de gedichten is volstrekt onduidelijk. Ik herken er een paar uit het werk van Biarnay, maar dit is geen garantie dat ze allemaal afkomstig zijn uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Een groot deel van deze gedichten is overgenomen door ‘Tirawinino’, overzichtelijker gepresenteerd, beter getranscribeerd en volledig vertaald.

13. Rachida Mayssa, Khalid Mourigh: Izřan Izřan. Riffijns-Berberse (Tamazight) verzen. 2015. Te bestellen als pdf of e-book.
Khalid Mourigh is een Nederlandse taalkundige, gepromoveerd op de grammatica van het Ghomara Berber aan de Universiteit Leiden. In 2020 heeft hij samen met Maarten Kossmann een grammatica van het Riffijns (Guelaya-dialect) gepubliceerd: An Introduction to Tarifiyt Berber (Nador, Morocco). Het boek Izřan Izřan is gebaseerd op het gelijknamige werk van de Marokkaanse schrijfster Mayssa Rachida El Marraki uit 2009. Het bestaat uit 290 izran van de Ait Oulichek (Ait Uric). De gedichten worden gepresenteerd in het Riffijns en het Nederlands. Een bespreking van het boek staat op deze site.

14. David A. McMurray: In and out of Morocco: Smuggling and Migration in a Frontier Boom Town. University of Minnesota Press, 2001. (Izran op pagina 98-110.)
De Amerikaanse antropoloog David McMurray heeft onderzoek gedaan in Marokko en onder Noord-Afrikaanse migranten in Frankrijk en België. Het vijfde hoofdstuk van zijn boek (Music, Migration, and the Nadori Diaspora) bevat een tiental in het Engels vertaalde izran of fragmenten die afkomstig zijn van 45-toerenplaatjes uit de jaren zestig en zeventig. Hij gebruikt deze als illustratie in een uiteenzetting over de sociale en culturele gevolgen van de migratie. 

15. Souad Moudian: Constance et variation dans les chants traditionnels du Rif. In: Languages, cultures, communication L2C, volume 2, nr.1, 2017, p.132-156. Link naar de publicatie.
Souad Moudian is een Marokkaanse taalkundige die verbonden is aan de Chouaïb Doukkali Universiteit in El Jadida. Ze heeft veel gepubliceerd over Berberse spreekwoorden. In haar artikel belicht ze verschillen tussen tamelijk oude en tamelijk recente izran van de Ait Amart, Ait Waryaghar en Ibuqquyen. Het artikel bevat ruim 60 izran in het Riffijns met een vertaling in het Frans. Een bespreking van het artikel staat op deze site.

16. Najib Nesrani, Izran van toen. Website gestart september 2017. Link naar de publicatie.
Najib Nesrani is een gepensioneerde leraar Nederlands die lang heeft gewerkt op de School voor Journalistiek in Utrecht. Hij maakte voor het eerst kennis met izran in een leergang Marokkaans-Arabisch van Roel Otten, de eerste Nederlandse onderzoeker die zich serieus bezighield met het Riffijns. In de bibliotheek van het Instituut voor Oosterse Talen bevond zich het werk van David Hart, waar een aantal intrigerende gedichten in stonden. Na een lange periode van germinatie groeide dit zaadje uit tot een site die niet alleen meer dan 300 traditionele izran bevat, maar ook een aantal achtergrondverhalen, besprekingen en probeersels.

17. Amédéé Renisio: Étude sur les dialectes Berbères des Beni Iznassen, du Rif et des Senhaja de Sraïr. Paris, 1932. (izran op pagina 199-214; 234-236; 242-247; 248-251.)
Heruitgave: Editions Frontispice. Casablanca, 2012.
Op het voorblad van het boek staat vermeld: tolk-kapitein, dus Renisio had waarschijnlijk een taalkundige achtergrond. Hij presenteert vooral izran van de Ait Iznassen, die een dialect spreken dat afwijkt van de dialecten in de centrale Rif. Ze zijn eind jaren twintig verzameld, die van de Ait Iznassen ter plekke, de andere bij vluchtelingen of gevangenen. Renisio geeft slechts af en toe uitleg. Zijn boek bevat 134 izran: 104 van de Ait Iznassen,12 van de Ait Touzine, 6 van de Ibuqquyen en 2 van de Ait Waryaghar.

18. Julio Antonio García Ruda. La música de los Iqeroayen del Rif (Marruecos). Madrid 2016. Link naar de publicatie.
Julio Ruda, geboren in Havana, is fluitist, componist en musicoloog. Zijn proefschrift, verdedigd aan de Universidad Complutense de Madrid, is gewijd aan de muziek van de Guelaya, inclusief die van de semi-professionele muzikanten, de imdyazen. Het bevat circa vijftig notaties van ritmes en muziek en even zoveel fraaie foto’s van onder meer de muziekinstrumenten. Op basis van de functie van de liederen komt Ruda tot een interessante classificatie. Naast rituele liederen onderscheidt hij feestliedjes, gezongen verzen (bijvoorbeeld een loflied voor de bruidegom) en Lalla Buya-liedjes. In het werk staan de Riffijnse teksten van ongeveer 20 rituele liederen, de meeste met vertaling in het Spaans, en ongeveer 50 feestliederen voor bruiloften (p.253-267), vrijwel alle zonder vertaling. Hij is verbonden aan de Universiteit van Granada en van daaruit onder meer betrokken bij intercultureel muziekonderwijs in Ceuta en Melilla.

19. Mohammed Serhoual: L’épopée de Dhar ubarran. Episode de la guerre du Rif (1921). Transcription, traduction et analyse de fragments. Onder meer gepubliceerd  in 2007 in: Études et documents berbères 2007 nr.25-26, p.317 e.v., en in de bundel Patrimoine en partage, Imerqane, 2007, p.108-144. Link naar de publicatie.

20. Mohammed Saïd (voorheen Serhoual): La poésie du Rif : État des lieux. In: Quaderni di Studi Berberi e Libico-berberi 5. Napels, 2016. Pagina 67-86. Link naar tijdschrift
Mohamed Saïd is een Marokkaanse taalkundige, die onder de naam Mohamed Serhoual is gepromoveerd aan de Abdelmalek Assaâdi Universiteit in Tetouan op een woordenboek Riffijns-Frans. Het eerste artikel is een breed uitwaaierende  bespreking van het epos Dhar Ubarran. Het artikel over Riffijnse poëzie bevat zo’n 25 oude izran die kennelijk afkomstig zijn uit de literatuur die genoemd wordt op het eind van het artikel, maar het is niet duidelijk welke. De auteur maakt de titel (État des lieux, de stand van zaken) overigens niet waar: we komen niets te weten over de huidige situatie van (onderzoek naar) de Riffijnse poëzie.

21. ‘Tirawinino’:  L’épopée Dhar Ubarran: une poésie de résistance rifaine. Internetpublicatie geplaatst in 2016, geraadpleegd juni 2020. Link naar de publicatie.
De publicatie van ‘Tirawinino’ start met een uiteenzetting waarin een groot deel van de gedichten uit het artikel van Khalafi over verzetspoëzie is opgenomen, met een globale bronvermelding. De presentatie is een stuk helderder en de transcriptie preciezer dan die van Khalafi. ‘Tirawinino’ suggereert dat deze gedichten verzameld zijn tijdens veldwerk van gevorderde studenten. Het tweede deel van de publicatie wordt gevormd door de tekst en een bespreking van een lange versie van het epos Dhar Ubarran (138 verzen), overgenomen van twee andere auteurs. De site is gewijd aan literatuurwetenschap en bevat ook enkele in het Riffijns vertaalde gedichten uit de wereldliteratuur en de bespreking van een lied van Rachid Nadouri.

22. Naima el Yaakoubi: Izran. Gezongen Berber poëzie uit de Rif. Leiden, 1992.
Naima el Yaakoubi heeft Arabische taal- en letterkunde gestudeerd aan de Leidse universiteit. Het enige exemplaar ter wereld van haar doctoraalscriptie wordt bewaard in de bibliotheek van het NINO (Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten) in Leiden. In haar werk zijn 59 izran (of een samenstel daarvan) opgenomen. Acht ervan zijn ontleend aan het werk van Justinard. De overige zijn vooral afkomstig van muziekcassettes uit de jaren tachtig, maar ook van informanten (die ze eveneens vaak kennen van cassettes) en enkele dichters. Ze worden zowel in het Riffijns als in het Nederlands weergegeven. Soms geeft de auteur een korte toelichting op de izran.

2. Overige Publicaties

De titelbeschrijving wordt gevolgd door een korte indicatie van de auteur, het werk en de izran, soms ook een commentaar.

.

1. Germain Ayache: La Guerre du Rif. Paris 1996.
Germain Ayache was een Marokkaanse historicus die werkte op een van de universiteiten van Rabat. Hij heeft een groot deel van zijn werkzame leven besteed aan de geschiedenis van de Rif. Zijn visie op de rol van Abdelkrim el Khattabi is omstreden. Het boek is uitgebracht door zijn dochter, omdat de auteur is overleden voordat hij zijn werk kon voltooien. De laatste jaren van de oorlog ontbreken. En we weten ook niet zeker of de gepubliceerde hoofdstukken de definitieve versie zijn.

2. Sietske de Boer: Het volk van Abdelkrim. Actualiteit en Geschiedenis van de Marokkaanse Rif. Wijdemeer, 2013.
Sietske de Boer is een Nederlandse journalist en arabist, die vele jaren in Marokko heeft gewoond en gewerkt, waaronder zes jaar lang in de Rif. Ze heeft meer boeken over de Rif geschreven. Haar laatste werk gaat over de protestbeweging Hirak: Het verdriet van de Rif. Kroniek van een lang verwachte opstand.

3. Carleton Stevens Coon: Tribes of the Rif. Cambridge USA, 1931. Link naar de publicatie.
De Amerikaan Carleton Coon was in 1926 en 1927, vlak na de oorlog, in de Rif om mensen op te meten en de kleur van hun ogen, haren en huid vast te leggen. Hij beoefende de ‘biologische (of fysieke) antropologie’ om zo tot een indeling in rassen en subrassen te komen. Zijn benadering is later omstreden geraakt. Dit neemt niet weg dat het boek een grote hoeveelheid gedetailleerde informatie bevat over tal van culturele kenmerken. Er staat ook één izri in, op pagina 138. Het boek is waarschijnlijk een bewerking van zijn proefschrift uit 1928.

4. Mohand Akli Haddadou: Dictionnaire des racines berbères communes. Haut Commissariat à l’Amazighité 2006/2007. Link naar de publicatie.
Mohand Akli Haddadou, overleden in 2018,  was een Algerijnse taalkundige en schrijver. Hij werkte aan de Mouloud Mammeri Universiteit van Tizi Ouzou, waar hij ook is gepromoveerd. Haddadou was een onvermoeibaar strijder voor invoering van het Berbers in het onderwijs (dat gebeurde vanaf 1995) en voor erkenning van het Berbers als nationale taal (dat gebeurde in 2002). In Marokko vonden beide doorbraken zo’n tien jaar later plaats. Haddadou was een fanatiek woordenboekenmaker. Hij heeft er minstens tien op zijn naam staan. In zijn Dictionnaire des racines berbères communes staan alle wortels die Berbertalen met elkaar delen, uitgesplitst naar ruim tien talen en dialecten. Het zijn er 1023. Via de index van ruim 5000 trefwoorden kun je ook vanuit het Frans zoeken.

5. Ursula Kingsmill Hart: Behind the Courtyard Door: The Daily Life of Tribes Women in Northern Morocco. Ipswich, Massachusetts, 1994.
Ursula Hart was getrouwd met de antropoloog David Hart en verbleef begin in 1959 met haar man in de Rif, bij de Ait Waryaghar. In tegenstelling tot haar man had ze toegang tot de wereld van de vrouwen. In haar  boek schrijft ze over haar persoonlijke ervaringen. Ze geeft ook een uitgebreide beschrijving van een bruiloft, die volgens mij wel klopt in de details maar een verkeerd beeld geeft van de structuur van het bruiloftsfeest.

6. C.R. Pennell, A country with a government and a flag. The Rif War in Morocco 1921-1926. Cambridgeshire 1986. Link naar de publiatie. Andere mogelijkheid.

7. C.R.Pennell, Women and Resistance to Colonialism in Morocco: The Rif 1916-1926. In: The Journal of African History, p.107-118. Cambridge 1987. Te lezen op Jstor.
De Engelse historicus Richard Pennell heeft veel geschreven over de Maghreb en de oorlog in de Rif. Het boek is een bewerking van zijn dissertatie uit 1979 aan de Universiteit van Leeds. Hij heeft op een aantal internationale universiteiten gewerkt en is op dit moment verbonden aan de Universiteit van Melbourne. 

8. Mohammed Serhoual: Dictionnaire tarifit-français. Tétouan 2002.  Link naar de publicatie. Andere link.  Ook te vinden op Scribd.
Het woordenboek is het resultaat van het promotieonderzoek van Mohammed Serhoual aan de Abdelmalek Assaâdi Universiteit in Tetouan. Het is gebaseerd op het dialect van de Ait Saïd en is alfabetisch gerangschikt op de wortel-klanken van de woorden. De 745 pagina’s bevatten 6800 van deze wortels. 

9. Edward Westermarck: Marriage ceremonies in Morocco. London, 1914. Link naar de publicatie.

10. Edward Alexander
Westermarck: Ritual and Belief in Morocco. London, 1926. Link naar deel 2. Link naar deel 2 als pdf.(duurt lang). Het eerste deel kan niet vinden zonder betaling of toegangsrechten.
Edward Westermarck was een Finse filosoof en socioloog, die tussen 1898 en 1926 vele malen in Marokko is geweest. Opgeteld bracht hij er zeven jaar door. In die tijd leerde hij Arabisch en enkele Berbertalen. In zijn boek over huwelijksceremonies beschrijft hij de gebruiken van circa vijftien verschillende bevolkingsgroepen, waaronder de Ait Waryaghar. Jammer genoeg besteedt hij weinig aandacht aan het muzikale vertier. Het tweede boek is een inventaris van een groot aantal religieuze en magische rituelen, gebruiken en overtuigingen, gedifferentieerd naar enkele tientallen bevolkingsgroepen. Alleen al de gedetailleerde inhoudsopgave van zijn 629 pagina’s lange werk beslaat 24 pagina’s. Uit de Rif zijn de Temsaman en de Ait Waryaghar vertegenwoordigd. 

(Gepubliceerd 21-12-2020. Dit is een herziene en uitgebreide versie van eerdere versies.)

.

Reacties zijn gesloten.