Oorlog tegen de bezetter

 

De oorlogen tegen de Spaanse en Franse legers zijn in vele izran bezongen. De oudste gaan over het felle verzet van Sidi Mohammed Amezzian (1909-1912), de volgende over het verloop van de onafhankelijkheidsoorlog onder Abdelkrim Alkhattabi (1921-1926). Deze izran waren stevig verankerd in het collectieve geheugen. Twee izran over de strijd van Sidi Mohammed Amezzian zijn vijftien jaar later opgetekend door Justinard. Een aantal izran over de Riffijnse oorlog zijn dertig jaar later opgetekend door David Hart (zie ook het hoofdstuk Dahar Ubarran). Tot op de dag van vandaag is de strijd voor de ‘Republiek van de Rif’ een inspiratiebron voor dichters en zangers.

 

33. Biarnay 1917, p.354. Ait Waryaghar.

Mmmi, adrar Ḥamam,
Mimi u-nufi rhna!
Aman d-iṣmaḍen.
Srqaḥn tasṭṭa.

O mijn zoon, o bergen van Hamam,
Het is jullie schuld dat we geen vrede hebben!
Je wateren zijn fris.
Ze doen bomen in overvloed groeien.

Biarnay:
Volgens een Riffijnse legende loopt door de Djbel Hamam, gelegen ten zuiden van het land van de Ait Waryaghar, een enorme ader zilver die permanent tegen vreemdelingen wordt beschermd door een wacht van dertig mannen. De Ait Waryaghar vreesden dat de aanwezigheid van edele metalen het eind van hun onafhankelijkheid zou gaan betekenen. [De geschiedenis laat zien dat ze geen ongelijk hadden met dit voorgevoel.]

 

214. Hart 1976, p.168. Ait Waryaghar?

Ay ibriɣen-nnaɣ, ay urawen umddzi,
Mara nimnaɣ jiranaɣ, r-barra ntimsaɛdi!

O onze jongemannen, o harten sterk als thuyahout,
Zelfs als we onderling vechten, worden we één voor oorlog buiten!

[Volgens Hart een oude izri die werd gezongen in de tijd vóór de Riffijnse onafhankelijkheidsoorlog. Hij citeert de izri in het verlengde van een spreekwoord: D-dim ur itminzi ur itmarhin: Bloed mag niet verkocht of verpand worden.]

 

44. Justinard 1926, p.54. Igzennayen.

Isugd urumi iṭṭaf Tizi Ɛazza.
Ixis ad iqam atai s waman Ulma
A imjahaden uktat: tudart mami tḥara?

De christen is op rooftocht en heeft Tizi Azza genomen.
Hij wil thee zetten met het water van Oulma.
O mujahedin, ten aanval: waar is het leven goed voor?

 

46. Justinard 1926, p.55. Igzennayen.

Sidi Moḥammed Amzian, a lmalik n ugjenna,
A Mausa taquḍat sbɛa raf ag inɣa.

Sidi Mohammed Amzian, o engel uit de hemel,
Met je korte Mauser heb je er zevenduizend gedood.

 

54.Justinard 1926, p.58. Igzennayen.

Sidi Muḥammed Amzian mεna rrhaibet ijja!
Ijja ssuac d tzutc drḥanni hamen tuɣa.
Iεqeb ɣ Uzru Aḥmar sbε raf ag inɣa
S Mausa taqeḍat rqabus ḥarrakka.

Sidi Mohammed Amzian, wat een vrees heeft hij aangejaagd!
Hij heeft de souaq en de kohl en de uitgestalde henna gelaten voor wat ze zijn.
Naar Azrou Ahmar is hij gegaan en hij heeft er zevenduizend gedood
Met de korte Mauser en het tienschotspistool.

[Justinard laat het woord suac onvertaald, althans in zijn tekst is het souaq. Misschien betekent het gewoon ‘markten’ (meervoud van suq). Het zou wel in de tekst passen. De tweede zin betekent kennelijk dat de heilige oorlog voor Sidi Mohammed Amzian boven de wereldse genoegens ging. Een Mauser is een Duits repeteergeweer, misschien ‘kort’ vanwege een afgezaagde loop.]

 

 34. Biarnay 1917, p.355. Ait Waryaghar.

Sidi Muḥammed Amzzian immut, ur t-nchhar!
Ikssi t upulis d uqubṭan ε-ğmdun at-iṣuuar.
Llah-allah, aya Muḥ m-Msεud, rr-it-id iak-at nchhhar!

Sidi Mohammed Amezzian is dood, wij zullen zijn graf niet eren!
De politie en de kapitein hebben hem meegenomen naar de steden om hem te fotograferen.
Bij God, o Mouh, zoon van Msaoud, breng ons zijn lichaam, opdat wij hem eer bewijzen!

Biarnay:
Cherif Sidi Mohammed Amezzian streed tegen de Spaanse bezetting, eerst als leider van Iqarayen (Guelaya), later als onbetwist leider van de heilige oorlog in de oostelijke Rif. In 1911 sneuvelde hij in een hinderlaag, samen met dertig medestrijders. De Riffijnen veronderstelden dat de Spanjaarden zijn lichaam hadden meegenomen om het ten toon te stellen. Het cherifijnse gezag van Amezzian ging over op een van zijn luitenants, Mouh, zoon van Msaoud. De dichter vraagt hem ervoor te zorgen dat zijn lichaam teruggehaald wordt, zodat hem eer bewezen kan worden en zijn graf een pelgrimsoord wordt.
Het woord bulis (politie) is een benaming voor de Riffijnen die meevochten met de Spanjaarden. [Een cherif is een afstammeling van de profeet Mohammed.]

[De zoon van Sidi Mohammed Amezzian, ook Mohammed geheten, koos voor een andere carrière. Hij vocht eerst in Spaanse dienst tegen Abdelkrim en daarna in dienst van generaal Franco in de Spaanse burgeroorlog. Hij werd generaal in het Spaanse leger en, na de onafhankelijkheid van Marokko, verantwoordelijk voor de opbouw van het Marokkaanse leger. De opening van een aan hem gewijd museum in Nador, in 2006, leidde tot protesten van Riffijnen.]

 

68. Justinard 1926, p.64. Igzennayen.

Ṭiara, ṭiara, maimmi tzebzubed cem?
Uar am nɣiɣ umam, ua ğiɣ d aḍrib inem.
Sidi Rabbi d ugjenna netta d ḥasib inem.

Vliegtuig, vliegtuig, waarom ronk je zo?
Ik ben niet je vijand, ik heb niet je broer gedood.
God de Heer in de hemel zal het je vergelden.

[El Yaakoubi heeft deze izri ook opgenomen in haar doctoraalscriptie (nummer 42). Haar vertaling is ongeveer hetzelfde, maar de transcriptie wijkt nogal af. De transcriptie van El Yaakoubi ziet er zorgvuldiger uit, maar is misschien ook aangepast aan een ander dialect.]

 

62. Justinard 1926, p.62. Igzennayen.

Aya rhamam inu, ṭiara, ṭiara, ittaun uar itrus,
Siuḍ sslam i rrais n Ufransis.
Inas:“Tendert lkur”; Abd el Krim amnhaus!

O mijn duif, vliegtuig, vliegtuig, jij die vliegt zonder neer te strijken.
Breng mijn groet over aan de leider van de Fransen,
Zeg hem: “Laat bommen vallen”; Abdelkrim is een klootzak!

[Deze izri is ook opgenomen in de doctoraalscriptie van El Yaakoubi (nummer 40). De vertaling is ongeveer hetzelfde, met het verschil dat het er ‘kogels’ staat in plaats van ‘bommen’. De transcriptie doet preciezer aan. Een opvallend verschil is dat tendert is vervangen door nḍa, dus misschien is de versie van Justinard ook aangepast aan een ander dialect.]

 

198. Hart 1976, p.400. Ait Waryaghar?

A Muray Ɛabdrkrim, azaεim asiyas,
Izuğ umiyara afransis ardssas!

O Mulay Abdelkrim, een strijder en scherpzinnig,
Heeft gezworen de Fransen volledig te vernietigen!

 

199.Hart 1976, p.400. Ait Waryaghar?

A Ɛamar n-Madani, ay afrux ayinni!
Ijahid s-alayman, iaεwid s-uxadmi.
Wami s-Allah x-n-Nbi, ur immut d-arumi.

O Amar n-Madani, wat een man was hij!
Hij doodde met zijn Duitse geweer en met zijn mes.
Hij gedacht God en de Profeet, maar de christenen stierven niet.

Hart:
Amar n-Madani was een amghar (dorpshoofd) van Izifzafen in het gebied van de Ait Yusif w-Ɛari. Volgens Hart dateert deze izri, net als 198, uit 1925, toen er nog hoop was op een goede afloop van de oorlog, hoewel de slotwoorden van de izri ook twijfel laten zien.

 

200. Hart 1976, p.400. Ait Waryaghar?

Aya Muray Muhammad, imma char ɣ-ansbar?
R-braqi zi digzirt, farqait zi r-bhar.

O Mulay Muhammad, hoe lang kunnen we het nog volhouden?
Kanonschoten komen van het eiland en schepen over de zee.

Hart:
Mulay Muhammad is Abdelkrim, het eiland verwijst naar Al Hoceima.

 

201. Hart 1976, p.400. AitWaryaghar?

A Muray Muhammad, a balak anqadar!
Imimmi ɣan qqim, a xanaɣ itariya
Aɣyawi l-qudiya adasin imhadira!

O Mulay Muhammad, pas op, want we zullen allemaal sterven!
Want als we blijven, zullen ze over ons heersen
En de rechters gevangen nemen en al hun geschriften uitwissen!

Hart:
Volgens Hart dateert deze izri, net als izri 200, uit 1926, toen de situatie hopeloos was geworden. Hij voegt toe dat de vermelding van de rechters (qadi’s) in de laatste regel misschien verwijst naar Abdelkrim.

 

31. Biarnay 1917, p.353. Aith Waryaghar

A Sidi Mulei Maḥammed, mrmi annemnɣ?
Cek i-da-ijjin nqqar-as: Sidi i-ismɣ.
Innax: Muzika thuda ɣur-ğuḍa n-Nxur attεiar.
Rran-t Ait-Ɛbdllah d-Ait-Ḥadifa.

O Sidi Mulay Mohamed, waarom vechten wij?
(Omdat) jij hebt gewild dat wij een slaaf onze meester noemden.
Men heeft gezegd: de fanfare is afgedaald in de vallei van de Nekour.
De Ait Abdallah en de Ait Hadifa hebben hem verjaagd.

Biarnay:
Deze izri viert de overwinning die de Ait Waryaghar omstreeks 1905 hebben behaald op een leger van een war lord die beweerde dat hij Moulay Mohamed was, een oudere broer van sultan Moulay Abdelaziz, en dat hij dus aanspraak kon maken op de troon. Zijn machtsbasis bevond zich in het noorden. Lange tijd wist hij aanvallen van de sultan te weerstaan. Uiteindelijk werd hij gevangen genomen door diens opvolger, sultan Moulay Abdelhafid, en in 1909 voor de leeuwen gegooid in zijn dierentuin.
Deze izri is tegelijkertijd een spotgedicht op de zwarte ex-slaaf die het commando voerde over het leger van Moulay Mohamed.
De Ait Abdallah en de Ait Hadifa zijn substammen van de Ait Waryaghar. De fanfare is een van de attributen van de sultan, net als de parasol.

 

Reacties zijn gesloten.