Geloof me we zijn het zat/Dame la Libertad (Juan Peña) -Jezus als haatbaard

Dame la libertad (Geef mij de vrijheid, 1985 of 1988) is een lied van de Spaanse flamencozanger Juan Peña ‘El Lebrijano’ (1941-2016). In dit lied integreerde hij invloeden uit de Andalusische traditie. Daartoe zocht hij samenwerking met het Andalusisch orkest van Tanger. De tekst is een (misschien stevige) bewerking van een gedicht van de Spaanse schrijver José Manuel Caballero Bonald. De Spaanse strofen worden afgewisseld met twee Arabische strofen uit het lied Mahani Zin (Doodmoe van de liefde) van de Algerijnse zanger Salim Halali. Dit lied is mogelijk eind jaren dertig gemaakt door de Algerijnse componist Mohand Iguerbouchène, maar tekst en melodie kunnen ook een stuk ouder zijn. In de deels Nederlandstalige versie wordt het: Geloof me we zijn het zat.

Achtereenvolgens:
1. Dame la Libertad
2. Geloof me we zijn het zat
3. Jesus als haatbaard. Theologische analyse.
4. Links

1. Dame la libertad

محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen

Dame la libertad del agua de los mares
     Geef mij de vrijheid van het water van de zeeën
Dame la libertad de la tormenta
    Geef mij de vrijheid van de storm
Dame la libertad de la tierra misma
    Geef mij de vrijheid van het land zelf
Dame la libertad del aire
    Geef mij de vrijheid van de lucht
Dame la libertad de los pájaros de las marismas
    Geef mij de vrijheid van de vogels van de moerassen
Vagadores de las sendas nunca vistas
    Zwervers over nooit geziene paden

 محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin, maḥenni z-zin ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
يا ولله يا هداك راني تابعاك آلعمر، محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Ya walilah ya hadak rani tabeɛak, ya l-ɛemr, maḥenni z-zin
    Dit is waarom ik je volgde (?), o mijn Leven, liefdesmoe

De noche mi corazón conmigo mismo pelea
    ‘s Nachts is mijn hart in gevecht met zichzelf
Si esto no es mal vivir, que venga Dios y lo vea
    Als dit geen slecht leven is, laat God het dan komen bezien
Al moro me fui a buscarte y en tu casa me metí
    Ik ging op zoek naar de Moor en ging je huis binnen
Y ahora que estamos juntitos, a ver quién me aparta a mi
    En nu we samen zijn, zie ons dan maar eens te scheiden
    (Of: mij van mezelf te scheiden?)

Dame la libertad…
Tweede strofe Mahani Zin 

Unos le rezan a Dios y otros le rezan a Alá
    Sommigen bidden tot God en anderen tot Allah
Y hay quién se queda callao, que es su forma de rezar
    Er zijn er ook die zwijgen, dat is hun manier van bidden
A ver si llega la hora, a ver si tú te das cuenta
    Misschien komt eens het uur, misschien realiseer je je
Que lo que está bien perdió, ni se busca ni se encuentra
    Dat wat eenmaal verloren is, niet te zoeken is en niet te vinden 

Dame la libertad…
Tweede strofe Mahani Zin

Bespreking

De tweede en derde strofe van de Spaanse tekst suggereren dat de Dichter alleen in het reine kan komen met zichzelf als hij de verbinding kan maken met zijn Moorse wortels. Het verschil in godsdienst is daarbij irrelevant. En de tijd dringt: wat uitgebannen is, komt nooit meer terug. 

In de eerste strofe, die mede als refrein dient, voelt de Dichter zich gevangen en eist hij de vrijheid om ongeziene paden te bewandelen. Die gevangenschap kun je letterlijk opvatten: Caballero Bonald was politiek actief in de tijd van Franco en heeft ook gevangen gezeten. Maar in relatie met de andere strofen kun je ook denken aan een ontsnapping uit het xenofobe Spaanse discours dat de Spanjaard en de Moor water en vuur zijn.

De Arabische tekst bestaat uit enkele strofen uit een liefdeslied waar de wanhoop vanaf druipt. De teneur is me niet zo duidelijk. Is het een wanhopige poging om te ontsnappen uit een verstikkende relatie? Of is het een wanhopige poging om het contact te behouden of te herstellen? In beide gevallen past het wel bij de Spaanse tekst. De titel, Mahani Zin, wordt wel vertaald als: Doodmoe van de liefde (Lassitude d’amour). ‘Zin’ betekent ‘schoonheid’. De vorm ‘maḥenni’ kan ik niet plaatsen. Ik gok op de letterlijke betekenis ‘de bekommernis van de schoonheid’.

2. Geloof me, we zijn het zat

Mijn deels Nederlandstalige versie heb ik een jaar of tien geleden gemaakt. Later heb ik de tekst geactualiseerd naar een reflectie op de hedendaagse liberale politiek. Maar dat is vergeefse moeite geweest. Die is inmiddels weer ouderwets. We hebben nu, begin 2024, niet meer te maken met de lamlul Mark Rutte die een scala aan politieke vraagstukken voor zich uitschuift om achter zijn rug ruim baan te maken voor de belangen van het grote kapitaal, maar met de brulaap Geert Wilders die die deze vraagstukken wil misbruiken als opstapje naar een giftige identitaire heilstaat,

Dame la libertad del agua de los mares
     Geef mij de vrijheid van het water van de zeeën
Dame la libertad de la tormenta
    Geef mij de vrijheid van de storm
Dame la libertad de la tierra misma
    Geef mij de vrijheid van het land zelf
Dame la libertad del aire
    Geef mij de vrijheid van de lucht
Dame la libertad de los pájaros de las marismas
    Geef mij de vrijheid van de vogels van de moerassen
Vagadores de las sendas nunca vistas
    Zwervers over nooit geziene paden

محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen

Geloof me, we zijn het zat, de liberale kletspraat
Geloof me, we zijn het zat, de misère
Geloof me we zijn het zat, het lege geheugen
Geloof me we zijn het zat, de leugen
Echt waar, we zijn ze zat, met die lui hebben wij het gehad,
Met de kont naar hun taak en de kop naar hun carrière.

محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
محني الزين يا لعمر محني الزين ، محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen

Unos le rezan a Dios y otros le rezan a Alá
    Sommigen bidden tot God en anderen tot Allah
Y hay quién se queda callao, que es su forma de rezar
    Er zijn er ook die zwijgen, dat is hun manier van bidden
A ver si llega la hora, a ver si tú te das cuenta
    Misschien komt eens het uur, misschien realiseer je je
Que lo que está bien perdió, ni se busca ni se encuentra
    Dat wat eenmaal verloren is, niet te zoeken is en niet te vinden 

 محني الزين يا لعمر محني الزين محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
محنة على محنة حتى لْقبر يالعمر.محني الزين محني الزين يامولاة العينين
Meḥna ɛla meḥna hetta l-qber ya l-ɛemr, maḥenni z-zin, maḥenni z-zin ya mulat el-ɛainin
    Ellende op ellende tot in het graf liefdesmoe, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen

De rijken worden verrijkt en de armen worden genaaid
Het ene klimaat dat telt is het ondernemingsklimaat
Zij willen ons doen geloven dat ze doen wat moet gedaan
Terwijl ze staan te dansen op een, witgepleisterd geitenpad

(Sample uit Matteüs 23, Bijbel, ‘s Gravenhage 1862)
Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeërs, gij geveinsden!
Want gij zijt de witgepleisterde graven gelijk.
Die schoon schijnen van buiten, maar van binnen zijn ze vol doodsbeenderen en onreinheid.

Gij dwazen en blinden,
Gij bindt lasten die zwaar zijn en kwalijk om te dragen
En legt ze op de schouders der mensen
Maar gij wilt deze met uw vinger niet verroeren.

Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt en den kemel doorzwelgt!
Gij slangen, gij adderengebroed,
Hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?

Jeruzalem! Jeruzalem!
Gij die de profeten doodt en stenigt die tot u gezonden zijn.
Voorwaar ik zeg u, al deze dingen zullen komen over dit geslacht.
Hier zal niet één steen op den anderen gelaten worden.
Zie, uw huis wordt u woest gelaten.

 محني الزين يا لعمر محني الزين محني الزين يامولاة العينين
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen
Maḥenni ez-zin ya l-ɛemr, maḥenni z-zin; maḥenni z-zin, ya mulat el-ɛainin
    Liefdesmoe, o mijn Leven, liefdesmoe, o Meesteres van mijn ogen

Want gij vertient de munt. En de dille. En het komijn!
Maar gij laat na het zwaarste der wet:
Het oordeel. En de barmhartigheid. En het geloof!

3. Jezus als haatbaard

Theologische beschouwing naar aanleiding van Mattheüs 23 en Lucas 11.37-54.

Lucas 11 en Matteüs 23 presenteren een spectaculaire scheldkanonnade van Jezus Christus, die perfect zou passen in het discussieklimaat op social media. (Zie de sample hierboven.) Ik was oprecht geschokt toen ik hem voor het eerst onder ogen kreeg, op zoek naar de ‘witgepleisterde graven’ uit mijn lied. Als rooms-katholiek jongetje heb ik geleerd dat Jezus een geweldloos heilig boontje was, die liever de andere wang toekeerde dan terug te slaan.

In de Lucas 11 krijgt Jezus het aan de stok met  farizeeërs. Dit waren zijn belangrijkste concurrenten in het sektarische jodendom van die tijd, die net als Jezus de nadruk legden op sociale rechtvaardigheid. Lucas vermeldt de aanleiding: een vooraanstaand farizeeër nodigt hem uit voor de maaltijd en Jezus ploft neer op een bank zonder zich te reinigen. Dit is zo’n flagrante schending van de reinheidsregels, dat we ervan uit kunnen gaan dat het om een doelbewuste provocatie gaat. Zijn gastheer voelt zich gedwongen om te vragen: ‘Zeg Jezus, zou jij niet eens effe je handen gaan wassen?’ En vervolgens gáát-ie me toch tekeer! 

Matteüs 23 geeft de uitgebreidste versie van Jezus zijn scheldpartij. Anders dan Lucas gooit hij de farizeeërs op één hoop met de schriftgeleerden, de deskundigen op het gebied van religieuze teksten.

Rottende lijken

Farizeeërs en schriftgeleerden zijn “dwazen en blinden” die gefixeerd zijn op de reinheid van buiten, maar van binnen niet meer zijn dan rottende lijken. Het zijn religieuze exhibitionisten, huichelaars die niet doen wat ze prediken, oplichters van goedgelovige weduwen, muggezifters, regelneven en scherpslijpers, die de gelovigen nodeloze en onhaalbare verplichtingen opleggen en hun zo de toegang tot het Koninkrijk Gods versperren. 

Voorwaar een radicale gedaanteverandering voor iemand die zijn prediking, in de Bergrede, begonnen is met het adagium dat je je vijanden moet liefhebben. Maar het wordt nog veel erger.

Jezus ontmenselijkt zijn opponenten tot reptielen, “slangen en adderengebroedsels”. In een volslagen absurde redenering beschuldigt hij ze van medeplichtigheid aan de moord op eerdere profeten: door graftomben voor deze profeten te bouwen hebben ze impliciet schuld bekend aan de misdaden van hun voorouders. “Al het rechtvaardige bloed dat vergoten is op de aarde” zal hun worden aangerekend. Hij bedreigt hun hele generatie met de helse verdoemenis en breidt zijn dreigementen In één adem uit naar alle inwoners van Jeruzalem. En dit alles eigenlijk alleen maar omdat ze niet willen geloven dat hij de Messias is.

Rancune

Dat het Jezus niet gaat om vergrijpen tegen de joodse Wet maar om de verwerping van zijn messiaanse pretenties, blijkt duidelijker uit een andere passage waarin Jezus zich, gedreven door pure rancune, van een uiterst onaangename kant laat zien.

In Mattheüs 11.20-24 en Lucas 10.13-16 vervloekt Jezus de steden Chorazin, Bethsaïda en Kafarnaüm (zijn woonplaats), omdat ze ondanks alle wonderen die hij daar heeft verricht, niet willen geloven dat hij de Messias is. Hij wenst de bewoners van Kafarnaüm een lot toe, erger dan dat van Sodom, de stad die door God werd verwoest vanwege de goddeloosheid van zijn inwoners. Maar: dit geldt pas op het moment van het laatste oordeel. Hij spiegelt ze niet voor dat nog tijdens dit leven verdelgd zullen worden. 

Die eeuwige verdoemenis is natuurlijk wel een dingetje, maar we moeten Jezus nageven dat hij netjes binnen de religieuze lijnen blijft kleuren met zijn dreigementen. Degenen die niet geloven in de pretenties van Jezus, wacht een eeuwige straf in de Gehenna, maar in tegenstelling tot zijn genocidale oudtestamentische Vader dreigt hij niet met wereldlijke straffen. 

Levende verbranding

Gruwelijke wereldlijke straffen komen wél voor in een ander boek van het Nieuwe Testament, de Openbaringen van Johannes: schorpioensteken, pijnlijke zweren, verzengende zonnehitte, dodelijke hagelstenen, levende verbranding, kannibalisering, aardbevingen, bosbranden; te veel om op te noemen. Maar deze straffen zijn een opmaat naar het einde der tijden, dus misschien tellen ze niet echt mee. Wel doet zich dan de vraag voor, waarom de godsloochenaars al vóór het einde der tijden collectief gemarteld moeten worden, als hun straks toch al de eeuwige helse straffen te wachten staan.

Ook de Handelingen, het postscriptum bij het Evangelie van Lucas, bevatten enkele passage waarin de Voorzienigheid straffend ingrijpt: een man en vrouw die niet niet hun gehele bezit hebben afgestaan aan de apostelen, maar stiekem een deel hebben achtergehouden, vallen, na een strenge ondervraging door de apostel Petrus, ter plekke dood neer. “En daar kwam een grote vrees over de gehele gemeente en over allen die dit hoorden.” (Hand. 5.1-11) 

Verder is In het begin van de Handelingen te lezen dat Judas, die Christus verried, om het leven is gekomen bij een ongelukkige val, waarbij zijn buik is opengereten (Hand. 1.18) Dit riekt toch wel erg naar een liquidatie. Maar je kunt de Zoon niet zonder meer de misdaden in de schoenen schuiven van zijn Vader of zijn apostelen.

Genadeloze uitsluiting

De Evangeliën brengen een boodschap van liefde en eeuwig heil. Maar die boodschap geldt alleen voor gelovigen. De ongelovige, of de gelovige die er een beetje anders over denkt, wacht de eeuwige verdoemenis. Hetzelfde geldt voor de Koran en zijn boodschap van vrede. Absurde beloften over de genietingen van het paradijs voor degenen die geloven in de ene God en zijn boodschapper, worden routinematig afgewisseld met even idiote dreigementen over de kwellingen van de hel aan het adres van de ongelovigen en huichelaars. Genadeloze uitsluiting is de keerzijde van de inclusieve blijde boodschap van beide religies.

De verschrikkingen van de hel worden in de Koran wel in veel fellere kleuren beschreven dan in de Bijbel. De ongelovigen “zullen Wij braden in een vuur. Telkens wanneer hun huid gebakken is, verwisselen Wij deze met een andere huid, opdat zij de bestraffing smaken.” (Soera 4.56). In het Nieuwe Testament  komt een levendige beschrijving van dit soort gruwelijkheden alleen voor in de Openbaringen. Jezus beperkt zich tot de prozaïsche term “vuur”. Pas later in de ontwikkeling van het christendom wordt het genre van de religieuze martelporno populair.

Kruisiging

Voor zover ik weet staan er in de Koran geen overtuigende voorbeelden van een straffend ingrijpen in deze wereld door God, afgezien dan van verwijzingen naar het, veelal oudtestamentische, verleden. Wel wemelt het in de Koran van de (oproepen tot) strenge straffen en vernietiging van de vijanden. Het overgrote deel van deze passages is echter afkomstig uit het ‘wetboek van strafrecht’ of geldt voor militaire conflicten. Niettemin blijft er een handjevol verzen over waarin ongelovigen en huichelaars wel degelijk een wereldlijke straf te wachten staat, onder meer van het soort dat Jezus fataal is geworden. Verbanning mocht trouwens ook. (In ieder geval Soera 4.89; 5:33; 9.5; misschien ook 8.12 en 9.101). Deze straffen golden overigens niet voor joden en christenen, maar voor polytheïsten.

In tegenstelling tot Jezus de Gezalfde roept de Profeet Mohammed dus enkele keren op om ongelovigen streng  te straffen. Maar is het de verdienste van Jezus dat hij dit níet doet? Jezus was niet in de positie om te dreigen met wereldlijke straffen, omdat hij geen wereldlijke macht had verkregen, zoals Mohammed.

Als ik de giftige minachting en haat op me laat inwerken die Jezus etaleert in zijn scheldpartij tegen farizeeërs en schriftgeleerden, vrees ik dat het maar goed is dat Hij op tijd gekruisigd is, anders waren er nog tijdens Zijn leven de nodige koppen gerold.

4. Links

https://www.youtube.com/watch?v=aosD8vtN0ng.
Dame la Libertad op het album Encuentros (1988) van Juan Peña El Lebrijano en het Orquesta Andalusi de Tanger.

https://www.youtube.com/watch?v=lY3WS1V0hWk.
Live uitvoering van Dame la Libertad.

https://www.youtube.com/watch?v=2bOT1UzzwwQ.
De oorspronkelijke versie van Mahani Zin, van de Algerijnse zanger Salim Halali.
Hoewel: de Riffijnse zangeres Kaoutar Berrani raakte in de zomer van 2023 in een polemiek op sociale media verzeild omdat ze op instagram had gezegd dat het lied Mahani Zin op haar nieuwe album van de Algerijnse zanger Salim Halali was. Er kwam een campagne op gang om haar te ontvolgen. Volgens haar nationalistische opponenten is het lied oorspronkelijk Marokkaans en afkomstig van Abdessadeq Cheqara.

https://www.youtube.com/watch?v=jbExsGUEle8.
Een versie van Mahani Zin van de Marokkaanse Israëliër Emile Zrihan.

Reacties zijn gesloten.