Izran aanvullingen Justinard

 

Deze pagina bevat izran die niet opgenomen zijn in een thematisch hoofdstuk. Alle 29 izran uit het werk van Justinard staan nu op de site.

 

47. Justinard 1926, p.55. Igzennayen.

A ya Mulay innaɣ, a imzyan taqbič.
Mĵi urd cek nxra nggiuj nzdeɣ Mrič.

O onze Meester, u bent het die de stam opluistert
Zonder u waren wij te gronde gericht en geëmigreerd naar Melilla.

[Justinard presenteert ook een variant van de tweede regel: Mĵi urid cek iri nxra nggiuj iri nuḍ Mrič.]

 

48. Justinard 1926, p.56. Igzennayen.

A iɣid uunzɣar, a bu haru, a lɛanait.
Aucaiid ad suaɣ aḥuma dxiiqen cmait.

O gazellejong, o leeuw, o mijn vreugde.
Geef mij te drinken en stel de kwaadaardigen teleur.

[Het komt zelden of nooit voor dat een vrouw haar minnaar aanduidt met bu haru (vader van de leeuw). Met ‘gazellejong’ trouwens ook niet. Dit zijn metaforen die door mannen worden gebruikt. Waarschijnlijk is dit dus een izri van mannen, die in de mond gelegd is van een vrouw. Met de kwaadaardigen zullen de roddelaars wel bedoeld zijn. ‘Drinken’ verwijst naar seks.]

 

49. Justinard 1926, p.56. Igzennayen.

Tamzida uunzɣar ḥanna uar am tareɣ,
Asafar ula ddua. Tareɣ am ijnjḥajeb,
I mimmis n iimma

Aan jou moskee van Ounzghar vraag ik geen genezing of medicijn,
Enkel een amulet voor de zoon van mijn moeder
En voor allen bij mij thuis een krachtige amulet.

[Justinard zet onder zijn vertaling tussen haakjes nog een regel in het Tamazight, mogelijk bedoeld als variant van de derde regel, die overigens heel kort is. De tekst rijmt ook niet. Misschien is er iets mis gegaan in de weergave van Justinard. De extra regel luidt: Ij nj ḥajeb amqran ijmɛatinu marra.]

 

50. Justinard 1926, p.56. Igzennayen.

Ay adbir, a mimmi, ay aɣbar n Midar.

O duif, o mijn zoon, o bron van Midar.

 

56. Justinard 1926, p.60. Igzennayen.

Qarai, qarai zi tjemmaḥt uwanu!
Ay uma, qa tmetted ɛala sebbit inu.

Mijn broer, mijn broer, geef mij het woord van de put terug!
O broeder, ik zal de oorzaak van je dood zijn.

 

57. Justinard 1926, p 60. Igzennayen.

Ḥarmeɣ ddin inu ḥarmeɣ uinni n imma,
Uar qineɣ tasebnect hama wuḍend actma.

Ik zweer bij mijn godsdienst en die van mijn moeder
Dat ik geen zijden hoofddoek zal dragen, voordat mijn broers mannen zijn.

[Ook opgenomen in de doctoraalscriptie van Naima Al Yaakoubi, die het heel anders vertaalt: “Ik ben van mijn geloof en dat van mijn moeder afgevallen. Ik doe mijn hoofddoek niet op voordat mijn broers terugkomen.”  Al Yaakoubi licht toe dat het afdoen van de hoofddoek een teken van rouw is en dat de broers ten strijde zijn getrokken tegen de vijand. De transcriptie is in grote lijnen hetzelfde; er is maar één woord dat duidelijk afwijkt (awḥen-d in plaats van wuḍend).]

 

58 Justinard 1926, p.61. Igzennayen.

Kkiɣ Ddir Ddir tsriɣ din irhadir.
Zixenta taskiurt ag mimmis n wudbir.

Toen ik langs de Dyr liep, hoorde ik kreten.
Het was de patrijs met de jonge duif.

[Kennelijk is dit een izri van iemand die twee geliefden betrapt heeft. Het gaat hier om een vrouwelijke patrijs en een mannelijke duif.]

 

59. Justinard 1926, p.61. Igzennayen.

Aya ralla, aya ralla, ay ralla buya.
Aɣanim azegza iqssen iqim g uraq.
A tarbat tamzyant, ua nsxi di lfiraq.

O mevrouw, o mevrouw, o mevrouw, o mijn vader.
Het groene riet ligt op de grond, het is gebroken.
O jong meisje, van jou kan ik niet scheiden.

 

60. Justinard 1926, p.61. Igzennayen.

Aya ralla, aya ralla, aya ralla buya
Aɣanim aɣanim gjenna iḥari lhaua.
A tarbat tamziant, cillaḥ umi thaua!
Aya ralla.
Adariɣ ad mḥiɣ g uceqciq n tamja.
A tarbat tamziant, mainxef da ii tbra?

O mevrouw, o mevrouw, o mevrouw, o mijn vader.
Het riet, het riet vecht met de winden in de hemelen.
O jong meisje wat zijn je minnaars talrijk!
O mevrouw.
Ik schrijf, ik wis woorden op een gebroken rietfluit.
O jong meisje, waarom heb je mij beroofd van mijn verstand?

[De laatste twee regels presenteert Justinard ook als een zelfstandige izri (53). Dit laat iets van de poëtische ontwikkeling zien. Veel izran bestaan uit twee regels die in optredens aan elkaar geplakt werden. Het bindmiddel was het ay aralla buya-refrein. Dat het inderdaad fungeert als refrein laat het aanzetje in het midden van deze izri zien.
Volgens Hart en Joseph&Joseph was dit refrein in de jaren vijftig en zestig de standaard in de izran die door jonge vrouwen werden gezongen. Of dit ook al het geval was in het eerste kwart van de twintigste eeuw is de vraag, want in de oude bronnen komt het maar een paar keer voor. Biarnay heeft er ook een (21), Renisio geen enkele. Ze signaleren ook niet dat het een vaak voorkomend refrein is. Kennelijk is het gebruik om dit refrein altijd als onderbreking te gebruiken tussen twee izran, pas vanaf de jaren dertig ontstaan. Waarschijnlijk gebeurde dit hand in hand met de verdwijning van de persoonlijke mannelijke stem uit het huwelijksfeest en het verdwijnen van de langere izran.
De izran van beroepsmusici, vanaf de jaren zeventig, worden weer langer, maar ze voelen vaak als een combinatie van regelparen die geen strakke inhoudelijke relatie met elkaar hebben. Ze waren, in ieder geval voor een deel, een samenstelling van bestaande izran. Hetzelfde regelpaartje kan ook gemakkelijk in andere liederen opduiken.]

 

63. Justinard 1926, p.62. Igzennayen.

A tayut, a tayut, x udrar tya ɛarbub.
Tanni uar ihaṭtin rɛaraḍ ines uat iḥaṭti uɛamud.

O regenwolk, o regenwolk, als rook over de bergen.
Wie onverschillig is voor zijn reputatie, is dat ook voor de stok.

 

64. Justinard 1926, p.63. Igzennayen.

Man iuɣin tiscrin dugmaru ɣir trunt?
D lbaz ig mmuten qɛa ugint ataṭṭunt.

De patrijzen in het bos, waar huilen ze om?
Ze kunnen de dood van de sperwer niet vergeten.

[De patrijzen staan voor vrouwen, de sperwer voor de man. ‘Sperwer’ is de wijze waarop Justinard het woord lbaz vertaalt, maar volgens Biarnay is het een valk  of torenvalk, volgens Renisio een gier, volgens Hart een havik. Wil de echte lbaz zich melden? Misschien is het van oorsprong Arabische woord lbaz een algemeen woord voor roofvogel. Het is ook mogelijk dat de betekenis van dialect tot dialect verschilt. En het kan zijn dat sommige taalkundigen niet veel van vogels wisten.]
[Rensio presenteert een izri van de Ait Iznassen die grotendeels hetzelfde is (114). Waarschijnlijk is het dus een izri uit het repertoire van de beroepszangers.]

 

64. Justinard 1926, p.63. Igzennayen.

Mɛanatin mɛanatin adiahuan ag tbrit,
Rḥazem ɣ ujeĵif rmerjan di tirit?

Wie zijn ze, wie zijn ze, die over de weg komen,
Zijde op het hoofd en koraal om de hals?

 

66. Justinard 1926, p.63. Igzennayen.

Rqaleb n suker a imzzian ufilu.
Faṭma Tauriaɣeč cenna ma ɣa turu.
Cenna ma ɣa tbiis rḥazem n arbɛa duru.
Cenna ma ɣa tennas i Muḥ: “Halla raru.”

Het suikerbrood wordt verfraaid door het touw.
Fatma Tauriaghtch, wat heeft ze mooie kinderen.
Wat is ze mooi met haar riem van vier duro.
Wat is ze mooi als ze de kleine Mouh wiegt.

 

67. Justinard 1926, p.63. Igzennayen.

Mmi iɣid uzɣar ui theruaḍ taiirza.
Abrid ma ua tsined adac tid mreɣ ssa.

Trap de geploegde akker niet plat, kleine gazelle.
Ik zal je meteen de weg laten zien die je niet kent.

 

69. Justinard 1926, p.64. Igzennayen.

A tɣerft ibennan tbenna s rqareb.
Uinni ixisen ad imrec imrec iĵis n ṭtareb.

Verdieping die men wil bouwen, men bouwt je met bakstenen.
Jij die wilt trouwen, trouw met de dochter van de taleb.

 

70. Justinard 1926, p.64. Igzennayen.

Bismillaḥ adbdiɣ ulḥarf inu d lya.
Tamṭṭut tsekkad ariaz iqar: Lla.

In naam van God, ik begin met de letter ya.
De vrouw laat de man halen en de man zegt: Nee.

[Al Yaakoubi heeft deze izri ook opgenomen in haar doctoraalscriptie (als nummer 2). Transcriptie en vertaling zijn globaal hetzelfde. Elders in haar werk stelt Al Yaakoubi dat er naar het begin verwezen wordt, omdat dit een izri was waarmee een optreden werd gestart.]

 

71. Justinard 1926, p.64. Igzennayen.

Ṭiara, ṭiara, gjenna tḥari lahua.
Aya Moulai innaɣ, cillaḥ umi iahua!

Het vliegtuig, vliegtuig vecht in de lucht met de winden.
O onze Heer, wat is hij charmant!

[Justinard vertaalt Moulai innaɣ als ‘verloofde’. Hart vertaalt het een keer als ‘bruidegom’. Kennelijk is het een gebruikelijke aanduiding voor de mannelijke partner.]

 

Reacties zijn gesloten.