Meer rivaliteit in de liefde (M)

 

Alle izran over rivaliteit tussen minnaars zijn uit de eerste drie decennia van de vorige eeuw. In de jaren daarna verdwijnt de mannelijke stem uit de damɣra (het huwelijksfeest). Opvallend veel van deze izran staan in het werk van Biarnay, uit 1917. Misschien was de Riffijnse samenleving in die tijd competitiever. De izran van Justinard en Renisio zijn verzameld op het eind van, of vlak na, de Riffijnse bevrijdingsoorlog (1921 – 1926). Te midden van de enorme verwoestingen die toen zijn aangericht, zal de behoefte aan competitie wel minder zijn geweest.

 

23. Biarnay 1917, p.23. Temsamane

Ɛit, εit, ya cix-inu
Ṣnt, ṣnt, ya cix-inu
Exti cek, ya fud-inu, annari tsaunt-a!
A-din-naf taskuaat x tnac abiḍa,
Aten-nxti aten-n-ngg di taḥsit-nex
Aten-naui i-Ɛabiia.
Tcca mudd nwdhen, wnniḍn ḥta timwua.
Tamuaat-irumien iccmaḍ ixğa.
Itixdaa tibriɣin timuzaz ttimnza.
Men ten ε-iauin iḍḍis n-Ɛabiia?

Zing, zing, o mijn sjeik.
Luister, luister, o mijn sjeik.

Til (mij) op, jij, o mijn knie, om deze heuvel te beklimmen!
Daarboven vinden wij een patrijs op twaalf eieren.
We zullen ze rapen en in onze schoot leggen
En naar Arbia brengen.

Zij heeft een portie gesmolten boter gegeten en een tweede tot aan de randen.
Hij heeft het land van de christenen platgebrand en ontvolkt.
Hij heeft gekozen uit de meisjes, de jonge en de oude.
Wie is degene die het meisje Arbia zal krijgen?

Biarnay:
Deze izri is gemaakt door een chikh ter ere van, en in opdracht van, een jongeman die is teruggekeerd uit de heilige oorlog en de aandacht van Arbia wil trekken. De eerste regels zijn de traditionele startzinnen van mannen van de Ait Temsamane. In zijn woordenlijst specificeert Biarnay dat het woord schoot staat voor de opgetilde onderkant van een djellaba of ander kledingstuk.]

[Is het leeghalen van het nest een beeld voor de heldendaden tijdens de heilige oorlog, die de minnaar symbolisch aanbiedt aan Arbia? Of biedt hij die eieren aan omdat hij graag een nestje met haar wil bouwen en op een groot gezin hoopt? En de twee porties boter, verbeelden die twee concurrerende huwelijksaanzoeken en prijst hij zichzelf aan als de beste kandidaat? (De laatste regel suggereert dat er nóg een kandidaat in het spel is.)]

[‘Wij’ in de tweede regel verwijst naar de man en zijn knie; een vergelijkbare formulering komt voor in een andere izri. En een klont boter bij de maaltijd (regel 5) was echt wel een traktatie, heb ik begrepen uit een andere tekst. ‘Hij heeft gekozen uit de meisjes’, is een formulering die vaker voorkomt. Kennelijk betekent dit dat hij zijn definitieve keuze heeft gemaakt.]

[Volgens Biarnay 1915 is de heilige oorlog tegen de christelijke invasie uitgeroepen in 1908, door alle taqbitch van de Rif. Bij een verrassingsaanval moesten de bewoners van een gebied zo lang mogelijk standhouden, totdat er hulp zou komen van de eigen strijdmacht. Rond de gebieden die bezet waren door Spanje, werden kampen (mehalla‘s] ingericht met strijders uit alle taqbitch, die daar soldij voor kregen en die elke twee maanden vervangen werden door verse troepen.]

 

26. Biarnay 1917, p.349. Temsamane.

Ɛiṭ, εiṭ, ya cix-inu
Ṣnet, snet, ya cix-inu
Mi-xef ad-as-tnna? Suuqx rtnaien.
Ufiɣdin ict-tjdaḥt, tsaumn-t tnaien.
Ijjn iuca miia, ijjn iuxc-as miit-ein.
Ijja bab n-miia, iznz-as-t i-bab n-miitein in.
Madğa itiuca i-bab n-miia,
Iṛṛi itgg-as srjt n-srijaiin,
Umi itiuca i-bab n-miitein,
Itgg-as tbaadε-uudaien!

Zing, zing, o mijn sjeik.
Luister, luister, o mijn sjeik.

Over wie heeft zij gezongen? Ik ben naar de maandagmarkt gegaan.
Ik zag er een jonge merrie waar twee kopers om boden.
De een bood er honderd voor, de ander tweehonderd (douro).
(De eigenaar) wees het bod van honderd af en heeft haar verkocht voor tweehonderd.

Als hij haar verkocht had aan de eerste,
Had deze haar het allermooiste rijzadel opgelegd.
Maar ze is ten deel gevallen aan de tweede,
Die haar een joden-pakzadel laat dragen!

Biarnay:
Deze rarur (scheldgedicht) is gemaakt voor een man die dong naar de hand van een meisje, maar zich gedwarsboomd zag door een rijkere mededinger die een hogere bruidsgift bood. Als wraak laat hij deze izri zingen op het huwelijksfeest van het meisje.
Volgens David Hart was zadelmaker een van de weinige ambachten die joden mochten uitoefenen.

 

22. Biarnay 1917, p. 345. Temsamane.

Ɛiit, ɛit, ya cix-inu,
Ṣnet, snet, ya cix-inu
Tnnac-t; mi-xef id ac-tenna?
Tnnact: Ixdar tbriɣin
Iğ-qimen s-uddai-uwsqif-ucar.
Daisnt tini iğ-tggn sixtu am-ubraber.
Daisnt tini iğ-tggn sixtu am tmdğarin nuwɣrar.
Daisnt tini iğ-tggn trid g-mmdar
Tauint-tent i-imddukr.

Zing, zing, o mijn sjeik,
Luister, luister, o mijn sjeik.
Zij heeft gezongen; over wie heeft zij gezongen?

Zij heeft gezegd: Hij heeft gekozen uit de jonge meisjes
Die onder de overkapping van de binnenplaats zitten.
Hij is tussen hen die de grove couscous los rollen.
Hij is tussen hen die de couscous rollen zo klein als slakkeneitjes.
Hij is tussen hen die gebakjes in hoofddoeken stoppen
En deze naar hun vriend brengen.

Biarnay:
Deze izri is kennelijk gemaakt door een afgewezen bewonderaar. Hij heeft het meisje betrapt toen ze cadeautjes aan haar vriend liet overhandigen en laat met deze izri weten dat hij haar geheim kent. Trid is in het Arabisch een bouillon van rijst of griesmeel, maar staat in het Tamazight voor een soort gebakje. De twee introducerende regels worden vaak niet gezongen maar alleen ten gehore gebracht door de azemmar (doedelzakspeler). Daarna komt vaak de vraagzin. In de izran van de Ibuqquyen ontbreken de eerste twee regels. De izran van mannen starten meestal met een vraag: “Wat zal ik haar zeggen, o mijn sjeik?”
[Elders zegt Biarnay over een izri van vrouwen dat de frase “zij heeft gezegd” mogelijk betekent dat de zangeres de izri niet zelf gemaakt heeft. Opvallend is dat Biarnay suggereert dat de jongeman zelf de auteur is. Meestal zegt hij dat een sjich de izri in opdracht heeft gecomponeerd.]

 

37. Biarnay 1917, p.358. Ibuqquyen.

A rḥamam-inu! A Tmsaman!
I-tmudruzt-waman,
Zzin dina j-idğa j-Ḥmutt.
A-Ɛllal, ukidi-itmɣanan!
A rḥamam-inu! A Tmsaman!
Iua Mulei-nnaɣ! Ya ben-naεman!
Ihua aman aman εtmsaman.
Auaḥ-d uwaḥiid! Ic-imnɣan!
A rḥamam-inu! A Tmsaman!
Ḥama tsugur aman.
Aman ur-d-asugurn i-gumam.
A-Ɛllal, ukidi-itmɣanan!

O mijn duifje! O Temsamane!
Zo mooi als een ijsvogel,
Zo is ginds de schone Hammut.
O Allal, jij bent mijn rivaal!

O mijn duifje! O Temsamane!
O onze Heer! O klaproos!
Hij is stroomafwaarts naar Temsamane gegaan.
Kom terug! Keer om! Ze gaan je aanvallen!

O mijn duifje! O Temsamane!
Rahma zal de wateren doen stromen.
De wateren zullen niet stromen voor je broer.
O Allal, jij bent mijn rivaal!

Biarnay:
Een izri van een vrouw. De eerste strofe wordt in de mond gelegd van een man, Allal, die verliefd is geworden op een Temsamaanse, Hammut, en op het punt staat om naar het land van de Temsamane te vertrekken. In de tweede strofe is zijn vrouw aan het woord. Ze treurt om zijn vertrek maar ze vergeeft hem en smeekt hem terug te komen. In de derde strofe zet Allal door, ook al weet hij dat er een rivaal in het spel is en dat de liefde niet wederzijds zal zijn.

[Ik denk dat Biarnay zich vergist, en dat het niet de vertrekkende man is die Allal heet, maar de echtgenoot (of vriend) van Hammut. Zij wordt in de derde strofe Hama (Rahma)  genoemd.]

[De voorlaatste zinnen heb ik, met behulp van de noten van Biarnay, zo letterlijk mogelijk vertaald. Biarnay vertaalt ‘de wateren doen stromen’ als ‘beschermen’. De volgende zin zou dan betekenen dat zijn eigen vrouw haar man (de ‘broer’) niet kan beschermen. De uitdrukking komt echter ook in andere izran voor en betekent dan zoiets als: de emoties de vrije loop laten. Misschien staat er dus eerder: Ik houd van Hammut, en niet meer van jou.]

[‘O mijn duif’ is een traditionele startfrase in de izran van de vrouwen van de Ibuquyyen en de Temsamane, die in algemene zin naar de beminde verwijst. In deze izri slaat hij echter duidelijk op Hammut en op de man die vertrekt. Dit koosnaampje kon kennelijk voor zowel mannen als vrouwen gebruikt worden. De vrouw noemt haar man ook haar ‘broer’. In andere izran komt ook ‘neef’ regelmatig voor als koosnaampje. Misschien is ‘o klaproos’ ook een aanroep van de geliefde.]

 

162. Renisio 1932, p.211. Ait Iznassen.

A Rebbi, mant el Qesset u wujdid adeɣmum?
Amit uktiɣ iḥuf.
A buya, enɣiɣ erruḥ!
Adejniɣ anedrum.

O Heer, wat is het verhaal van deze bruine vogel?
Toen ik hem raakte, is hij gevallen.
O mijn vader, ik heb een levend wezen gedood!
Ik ga in ballingschap in Nedromah.

Renisio:
Een izri van iemand die zich gewroken heeft op een rivaal in de liefde (de bruine vogel). [Verbanning was, naast een boete, een gebruikelijke straf voor moord. Bovendien moest de moordenaar bloedgeld betalen aan de familie van de vermoorde man. Meestal weigerde de familie dat en eiste ze het recht op wraak op.]

 

165. Renisio 1932, p.212. Ait Iznassen.

Sobḥane Rebbi yeggin ajenna bla leqwas,
Yegga yur ettefuikt d itran enḍennas.
A ten iggin ennahd yggam adwi uɣnas,
Am timmi taberkant d wabel imeqwas.
Dcem ag iğjin aariaz inaqq umas!

Ere zij de Heer die de hemelen heeft geschapen zonder zuilen,
De maan, de zon en haar satellieten de sterren.
O jij van wie de borsten zich ontwikkelen onder de broche,
Vrouw met de zwarte wenkbrauw en de gewelfde wimper,
Jij bent het die de man zijn broer heeft doen doden!

 

205. Hart 1976, p.479. Ait Waryaghar. Ook opgenomen in Joseph&Joseph 1987, p.69.

Allif-inu yuwi, dacabyuxt w-anu.
Ur iwi dimlih minzi taɣaitu.

Mijn liefje is met een ordinaire meid bij de bron.
Laat hem niet trouwen met een aardig meisje zodat hij me vergeet.

Joseph&Joseph:
De zangeres slaat hier twee vliegen in één klap: ze besmeurt zowel de reputatie van haar rivale als die van haar ex-vriend. De ontmoeting bij de bron suggereert seksueel contact. [De tweede zin lijkt een extra sneer naar de rivale: die relatie wordt toch niks, want dat meisje is gewoon niet aardig. Maar misschien hoopt ze ook wel dat haar vriend tot inkeer komt.]
[Dit is een van de weinige izran die ik ken, waarin rivaliteit tussen vrouwen wordt uitgedrukt.]

Reacties zijn gesloten.