‘Ik wou dat ik een … was’, ofwel ‘Ufin ui yegga Rebbi…’ De Ait Iznassen beleven een enorm plezier aan izran op dit stramien, maar bij een andere taqbitch heb ik ze niet gevonden. Je wordt er wel een beetje melig van, als je ze allemaal achter elkaar leest..
86. Renisio 1932, p.201. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi delgareb azzim iṣaḍḍ
Azzim yuc i-lebḥur ur dim iḍammε ḥadd.
Moge de Heer mij veranderen in een boot die je meeneemt
En zich met jou in de zeeën werpt waar niemand je begeert.
100. Renisio 1932, p.203. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi dfiɣer ad iteqqes,
Ad yexla timura ad yeğ Mama waḥdes.
Moge de Heer mij veranderen in een bijtende adder,
Die het land ontvolkt en alleen Mama overlaat.
101. Renisio 1932, p.203. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi d kurdu di teɣmart,
Ad yeğ al tameddit ad yali aked tedmart.
Moge de Heer mij veranderen in een vlo in een hoekje,
Die wacht op de avond en dan langs de boezem klimt.
118. Renisio 1932, p.205. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi dazdad am uxeṭṭuf,
Ad immulaɣ aked tedmart en Mama ur itḥuf.
Moge de Heer mij klein maken als de mier,
Die over de boezem van Mama loopt, zonder ervanaf te vallen.
107. Renisio 1932, p.204. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi dfiɣer ad inneḥlef,
Ad iεreḍ I tarbatt iruḥen atcaḥḥlef.
Moge de Heer mij veranderen in een kruipende slang,
Die plotseling opduikt bij het meisje dat hout is gaan sprokkelen.
119. Renisio 1932, p.205. Ait Iznassen.
Ufin ui yegga Rebbi delbaz axem yuzus
Adam yegg elhebcet en wairad adili illuẓ.
Moge de Heer mij veranderen in een gier die zich op je werpt
Om je te krabben als een uitgehongerde leeuw.
[Renisio vertaalt ‘gier’, maar er lijkt ‘l-baz’ te staan (valk).]