- Renisio 1932, p.243. Beni Touzine.
Ad txemmame x ad ettrux, Rabbi, mammex dayi itejra?
Ma d eřmedd ag swix ma taḍuft en ijra?
Necc ĵa idĵan zi řexbab ida edḥix zi barra.
Ik droom en huil, o Heer, wat overkomt me?
Zou ik een lintworm hebben gedronken of kikkerwol ingeslikt?
Ik die bij jouw vrienden hoorde, vandaag ben ik een vreemdeling geworden.
[Renisio vertaalt taḍuft en ijra als ‘groen mos’, maar geeft in een noot aan dat er letterlijk staat: kikkerwol.]