Ik zweer bij mijn godsdienst en die van mijn moeder

  1. Justinard 1926, p 60. Igzennayen.

Ḥarmeɣ ddin inu ḥarmeɣ uinni n imma,
Uar qineɣ tasebnect hama wuḍend actma.

Ik zweer bij mijn godsdienst en die van mijn moeder
Dat ik geen zijden hoofddoek zal dragen, voordat mijn broers mannen zijn.

 

[Ook opgenomen in de doctoraalscriptie van Naima Al Yaakoubi, die het heel anders vertaalt: “Ik ben van mijn geloof en dat van mijn moeder afgevallen. Ik doe mijn hoofddoek niet op voordat mijn broers terugkomen.”  Al Yaakoubi licht toe dat het afdoen van de hoofddoek een teken van rouw is en dat de broers ten strijde zijn getrokken tegen de vijand. De transcriptie is in grote lijnen hetzelfde; er is maar één woord dat duidelijk afwijkt (awḥen-d in plaats van wuḍend).]

Reacties zijn gesloten.