Konden jullie je maar bevinden, o meisjes, links en rechts!

  1. Renisio 1932, p.203. Ait Iznassen.

Men ṣabkumt, ya lebnat, la zalmaḍ, la iffus!
Mani dekkemt tella lal en txatemt ufus?
“Aqqalait, a xiyi, atjjabar am elxabus.”

 

Konden jullie je maar bevinden, o meisjes, links en rechts!
Wie is degene onder jullie die de ring aan de vinger heeft?
“Hier is hij, o mijn broer, hij schroeit als een pistool.”

 

[Kennelijk is de laatste zin het antwoord van een van de meisjes. De ring zal wel een verlovingsring zijn, die de hand schroeit zoals het kruit van een ouderwets eenschotspistool. Maar wil ze hem daarom af doen of houdt ze hem toch maar om?]

Reacties zijn gesloten.