Nooit zal ik meer lachen of mijn tanden laten zien

  1. Renisio 1932, p.206. Ait Iznassen.

Ɛamru ur ḍḥikaɣ ula banentiyi tiɣmas,
Xe memmis ɛammi ɣer midden daxammas.
Iteṭṭaṣ di lemdaud isummut bu ɛaffas.

Nooit zal ik meer lachen of mijn tanden laten zien,
Want mijn lieve neef is khammas bij een ander.
Hij slaapt in een kribbe en gebruikt zijn sandalen als kussen.

 

[Een khammas is iemand die werkt op het land van een ander in ruil voor een vijfde van de oogst. ‘Een vijfde’ is ook de betekenis van het woord khammas.]

Reacties zijn gesloten.