O mijn duifje! O Temsamane!

  1. Biarnay 1917, p. 358. Ibuqquyen.

A rḥamam-inu! A Tmsaman!
I-tmudruzt-waman,
Zzin dina j-idğa j-Ḥmutt.
A-Ɛllal, ukidi-itmɣanan!

A rḥamam-inu! A Tmsaman!
Iua Mulei-nnaɣ! Ya ben-naεman!
Ihua aman aman εtmsaman.
Aua-d uwaiid ic-imnɣan!

A rḥamam-inu! A Tmsaman!
ama tsugur aman.
Aman ur-d-asugurn i-gumam.
A-Ɛllal, ukidi-itmɣanan

O mijn duifje! O Temsamane!
Zo mooi als een ijsvogel,
Zo is ginds de schone Hammut.
O Allal, jij bent mijn rivaal!

O mijn duifje! O Temsamane!
O onze Heer! O klaproos!
Hij is stroomafwaarts naar Temsamane gegaan.
Kom terug! Keer om! Ze gaan je aanvallen!

O mijn duifje! O Temsamane!
Rahma zal de wateren doen stromen.
De wateren zullen niet stromen voor je broer.
O Allal, jij bent mijn rivaal!

 

Biarnay:

Een izri van een vrouw. De eerste strofe wordt in de mond gelegd van een man, Allal, die verliefd is geworden op een Temsamaanse, Hammut, en op het punt staat om naar het land van de Temsamane te vertrekken. In de tweede strofe is zijn vrouw aan het woord. Ze treurt om zijn vertrek maar ze vergeeft hem en smeekt hem terug te komen. In de derde strofe zet Allal door, ook al weet hij dat er een rivaal in het spel is en dat de liefde niet wederzijds zal zijn.

 

[Ik denk dat Biarnay zich vergist, en dat het niet de vertrekkende man is die Allal heet, maar de echtgenoot (of vriend) van Hammut. Zij wordt in de derde strofe Hama (Rahma) genoemd.]

 

[De voorlaatste zinnen heb ik, met behulp van de noten van Biarnay, zo letterlijk mogelijk vertaald. Biarnay vertaalt ‘de wateren doen stromen’ als ‘beschermen’. De volgende zin zou dan betekenen dat zijn eigen vrouw haar man (de ‘broer’) niet kan beschermen. De uitdrukking komt echter ook in andere izran voor en betekent dan zoiets als: de emoties de vrije loop laten. Misschien staat er dus eerder: Ik houd van Hammut, en niet meer van jou.]

 

[‘O mijn duif’ is een traditionele startfrase in de izran van de vrouwen van de Ibuquyyen en de Temsamane, die in algemene zin naar de beminde verwijst. In deze izri slaat hij echter duidelijk op Hammut en op de man die vertrekt. Dit koosnaampje kon kennelijk voor zowel mannen als vrouwen gebruikt worden. De vrouw noemt haar man ook haar ‘broer’. In andere izran komt ook ‘neef’ regelmatig voor als koosnaampje. Misschien is ‘o klaproos’ ook een aanroep van de geliefde.]

Reacties zijn gesloten.