Voor wie had ik dan mijn jurk gewassen?

  1. Biarnay 1917, p.332. Temsamane.

Aa-ia lḥamam inu,
aaai-yemma, yemna-inu, ahia tira.
Nec mimi s-ggiɣ ṣabun i-mazia?
Ggix-t i-bu-rɛiun, umi ua-iaaḍi nhra!
Aaia-u, uḍix g-uaman izizauen.
A Ḥammadi-nex, ai-uma.

O mijn duif,
O moeder, o mijn moeder, het is geschreven.
Voor wie had ik dan mijn jurk gewassen?
Het was voor hem met de mooie ogen, maar hij heeft het niet eens gezien!
Helaas! Ik ga me in de blauwe golven werpen..
O mijn dierbare Hammadi, o mijn broer.

 

Biarnay:
“O mijn duif” is een van de vaste openingsfrases van een lied gezongen door vrouwen van de Ibuquyyen en van de Ait Temsamane. De tweede zin, vaak in de vorm ‘zij heeft gezegd’, is een inleidende zin die mogelijk aangeeft dat de zangeres deze izri niet zelf gemaakt heeft, maar heeft ontleend aan het repertoire.
Het woord sabun in de derde regel is afgeleid van het Franse savon (zeep).

Reacties zijn gesloten.