Ik zag twee vogels, die vleugel aan vleugel vlogen

Gepubliceerd op 16-11-2020. Dit is een herziene versie van de publicatie van 7-10-2017. Ik heb enkele fouten in de transcriptie en de vertaling verbeterd en het commentaar herzien.
.
  1. Biarnay 1917, p.363-365. Ibuqquyen.

Mis-as-t-nniɣ a cix-inu?

Ufiɣ tnayen n-ijḍdad ggin afar x-ufar.
Kssiɣ znad rḥrr rahaɣ ε-ğbεud-nsn.
Yumein-trt-iyam, ufiɣ mani-snsn.
Uxcin-aii zuj-iɣnsan, gu-ur-inu ɣnsn!

Trɣaɣ-sen: “Deiff-llah!”, a ur-d-aii-nqqan.
Akid-sn araḥeɣ x-lεila tssen.
Ḥcuma εhd-llah manta-ssuɣ-asn.
[In deze strofe ontbreekt een regel.]

Asn-ggaɣ timεref iardn ag-imndi.
Ifarrudğn εdgfen immatsn tugi.
Rbbi ug-ufin ajḍḍid ag-ufaṭṭu,
Ad raḥaɣ akisn, ad eniaɣ gu-uɣrabu

“Aruaḥ da a Muḥ annjmε annbdu
Ejj-din iεfan ad-iqqim am-ufanagu.”
Ggiɣ ixsan ufiɣar ag-inin-ujru,
Ggiɣ-acn d sixtu; yumaien trt-iyam ad-ibda itusu.

Ḥta-ad-immt bda cem atttrud:
“Aia mmmi, axxam-inu, babas n-tarua-inu!”
Tkssid ṣṣdeq-nem, ggit g-ijj-uiru.
Kk-d x-unḍr-ns: “Ɣzu daik ya blεdu!”

 

Wat heb ik diegene gezegd, o mijn sjeik?

Ik zag twee vogels, die vleugel aan vleugel vlogen.
Ik pakte mijn edele musket en volgde hun sporen.
Na twee, drie dagen ontdekte ik hun schuilplaats.
Ze zeiden mij twee woorden die als sierspelden in mijn hart drongen!

Ik schreeuwde hun toe: ”Ik ben de gast van God”, zodat ze me zouden sparen.
Ik heb met hen een ervaren vrouw bezocht.
Het zou schandalig zijn als ik geen tapijt voor hen zou uitrollen.
[In deze strofe ontbreekt een regel.]

Ik heb een val voor hen gezet met tarwe en gerst.
De kuikens hebben ervan gegeten, de kloek is ervan afgebleven
Heer die de vogel en de vlinder heeft geschapen,
Ik zou hen overal volgen, ik zou aan boord van een boot gaan.

“Kom, o Muh, laten we onze oogst binnenhalen.
Laat die smeerlap achter, als een houten emmer zal hij daar blijven.”
Ik heb botjes van een slang gepakt en ze gemengd met kikkerbotjes
En daarmee couscous gemaakt; na twee, drie dagen begon hij te hoesten.

Toen hij stierf, zette jij het op een huilen:
“O mijn zoon, mijn huis, vader van mijn kinderen!”
Daarna pakte je je bruidsgift en stopte hem in een schapenleren zak.
Je liep langs zijn graf en zei: “Wees vervloekt, o mijn vijand!”

 

Biarnay:
Een jaloerse minnaar achtervolgt een echtpaar. Hij achterhaalt hen en hoort hun gesprek. Vrezend voor represailles vraagt hij om gastvrijheid. De vrouw heeft wel oren naar zijn avances en de rivaal bedriegt zijn gastheer. Zij wil haar man verlaten en met haar minnaar teruggaan naar hun geboortestreek, maar de minnaar is bang voor wraak en eist een hogere prijs: het leven van haar man. Hij fabriceert een tovermiddel dat de vrouw hem voorzet. De man sterft een langzame dood. Hij zet de vrouw ertoe aan een groot verdriet te simuleren, haar bruidsgift (ṣdeq) te pakken en de nagedachtenis van haar man te bespotten..

De ‘val met tarwe en gerst’ is een jachttechniek: graan strooien om wild te lokken. Dat de kuikens hebben gegeten en de kloek niet, betekent volgens Biarnay dat de liefde van de minnaar [nog] niet gedeeld wordt. Biarnay geeft aan dat de tweede strofe “zeker onvolledig” is.

De zangers van de Ibuqquyen leiden een lied in met een vaste startfrase, waarvan soms alleen de melodie wordt gespeeld door de doedelzak of zammar. Deze frase luidt: “Wat heb ik diegene gezegd, o mijn sjeik?” Ik neem aan dat ‘ik’ de opdrachtgever van het lied is en ‘diegene’ de persoon voor wie het lied bestemd is. Ik heb het woord ‘diegene’ gebruikt omdat het zowel naar een een man als een vrouw kan verwijzen.

Als de rivaal het onderkomen van het echtpaar heeft gevonden zeggen ze hem “twee woorden die als sierspelden in mijn hart staken”. Hij voelt zich zo bedreigd dat hij om gastvrijheid smeekt. 

Sierspelden of broches werden door vrouwen gedragen om het bovenste deel van de kleding bij elkaar te houden, ter hoogte van het hart dus. Ze konden een symbolische betekenis hebben. Misschien zijn het in dit geval tekenen van de huwelijksband, die dus voorlopig nog standhoudt.

Biarnay vertaalt overigens ‘brochespelden’ en specificeert dat het de speld is van een broche die tabzint heet (p.52). Het lijkt me echter onwaarschijnlijk dat het woord iɣns uitsluitend slaat op de speld van een tabzint. In ieder geval is de tabzimt (met een m) bij de Algerijnse Kabylen een sierspeld die een vrouw krijgt als ze een zoon heeft gekregen.

De rol van de vrouw

Uit het gedicht kan ik niet afleiden dat de vrouw met haar minnaar terug wil gaan naar hun geboortestreek, zoals Biarnay stelt. Deze interpretatie zal wel afkomstig zijn van de informant, misschien gebaseerd op andere versies van dit gedicht.

Verder schuift Biarnay de verantwoordelijkheid voor de moord op de echtgenoot volledig in de schoenen van de minnaar, maar dit is misschien niet helemaal terecht. In de voorlaatste strofe lijkt het er inderdaad op dat de vrouw haar minnaar voorstelt om samen te vluchten. Maar dat ze door haar minnaar onder druk wordt gezet om een groot verdriet te simuleren, haar bruidsgift te pakken en haar man te bespotten, is minder evident. De bruidsgift zou daarnaast een duidelijk motief vormen voor de moord, want ik neem aan dat ze die bij een scheiding terug zou moeten geven. Dat de vrouw zegt “laten wij onze oogst binnenhalen”, kan naar de bruidsgift verwijzen. De vrouw lijkt een grotere rol te spelen in de moord op haar man dan Biarnay stelt.

 

Reacties zijn gesloten.